De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11

Aan den heer Mr. M.C. van Hall.^* in andwoord op zijn versjen¹, my met een flesch oude rum gezonden.^*

Uw aangenaam geschenk, uw tedere achtingsblijk,

Verkwikt my, schrandre Vriend, maar ach! Gy zijt bedrogen:

Het is de broze flesch waarnaar ik slechts gelijk,

Het vocht behield zijn geest, de mijne is lang vervlogen.

18 12/12 13.

* Nalezingen II, 49.

1 Dit versjen luidde dus:

Het geestrijk vocht, mijn bilderdijk!
Dat u de vriendschap op komt dragen,
Is u (vergeef my 't beeld!) in zeekren zin gelijk:
't Is krachtig, helder, schoon, al is het oud van dagen.

* Nalezingen II, 49.