De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 93]
| |
Aan den heere en Mr. J. Valckenaer, by de bevordering van zijnen neef tot Doctor in de Rechten.Ga naar voetnoot*Onthield u 't lot de zoete troost
Van op te leven in een kroost,
Dat uit uw heup geteeld, dat van uw ziel doordrongen,
Aan 't glorieschenkend nageslacht
En naam, en deugden overbracht,
Met d' oorsprong van uw bloed uit éénen wel ontsprongen:
Heil echter, brave Valckenaer!
Die naam is boven graf en baar
Zoo wel als wolkgespan en neveldamp verheven.
Dat bloed verdroogt niet in zijn bron,
Maar zal, tot 's aardrijks laatste zon,
Uw Vaderlijken roem, uw edel hart, doen leven.
Ja, zie uw dierbren bloedverwant
(Niet vruchtloos door uw eigen hand
Ten drempel opgeleid,) in Pallas tempel pralen:
Zie Themis onverwelkbre kroon
Om 't hoofd van dees uw' Voedsterzoon
Met onverdoofbre glans, uw teêrheid tegenstralen!
| |
[pagina 94]
| |
ô Smaak die wellust, dierbre Vrind!
Ik weet, hoe 't Vaderhart bemint:
Ik weet, hoe veel het kost, wanneer men 't moet verzaken!
Maar 't mijne deelt in deze uw vreugd.
Wat kan het, dan, na God en deugd,
Voor Vaderlandschen roem en uwe Vriendschap blaken?
1810.
|
|