De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijIn den vriendenrol van den heere Jeronimo de Bosch.Ga naar voetnoot*Se quoque principibus permixtum vidit Achivis Geleerden onzer Eeuw, in 't Rijk der Letterkennis
De keurnoots van De Bosch en wettige evenkniên!
Vergeeft een stoute hand dees dartle heiligschennis,
Zoo in zijn eedlen rol mijn naam zich aan durft biên.
Mijn schedel draagt geen' roem op Roomsche lauwerbladeren:
Geen Grieksche Hippokreen versloeg mijn heete dorst;
Nooit mocht ik tot haar stroom dan op een' afstand naderen,
En 'k voel de spijt daar van nog brandende in mijn borst.
Maar 't Noodlot had beslist om alles my te ontscheuren,
Wat voor mijn oog op de aard aantreklijkheên bezat;
En zalig, dat mijn voet, dat voorrecht mocht gebeuren,
Dat hy den voorhof nog der Grieksche kunst betrad!
Het achtbre Tempelchoor zij Priestren slechts ontsloten;
Onheilge, buige ik neêr by uw' gewijden drom?
De Bosch ontfangt mijn' naam by zoo veel Lettergrooten.
Als Getische Offergaaf in Delos heiligdom.
1808.
|
|