De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijBruiloftszang
| |
[pagina 192]
| |
Flakkus ook omvlocht zijn slapen
Met het pietercelie-blad;
't Slingerde om Alcéus wapen;
't Kroonde Bachus Godennat.
Pietercelie, Pietercelie! Pietercelie is een schat.
Pietercelie, lieve vrinden,
Die de volle tafel tooit
By dit juichend Echtverbinden,
Moet ook thands op 't Bed gestrooid;
Pietercelie, pietercelie, tusschen 't laken ingeplooid.
Pietercelie, roem der Hoven,
Ja, gy watert ons den mond!
Laat vrij Pieter Celie stoven,
Dat Gerechtjen is gezond.
Leve, leve Pieter, Celie! Ga dit blijde glaasjen rond!
't Maantjen schiet een glurend lonkjen
Op dit Pieter-celie bed.
Dit vereischt een tweede dronkjen:
Groene 't spoedig, vol en vet!
Pietercelie, pietercelie! dit 's de rechte Bruiloftspret!
Bruigom, Bruigom, niet te draaien!
Man, ge moet hier tuinman zijn.
Pietercelie moet gy zaaien
In dees schoonen maneschijn.
Pietercelie, pietercelie! dat is vreugdemedicijn.
Pietercelie moet er groeien,
(Dat is Hymens hoog bevel,
Of men vechten wil of stoeien,)
Voor den Winnaar van het spel.
Ja, die krans van Pietercelie staat op alle hoofden wel!
| |
[pagina 193]
| |
Ja, zoo'n krans van Pietercelie
Siert de Bruid op 't blonde hair
Schooner dan jasmijn of lelie;
Zy vernieuw' zich ieder jaar!
Pieter Celie, Pieter Celie, zij de roem van 't Echtaltaar!
|
|