De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Herstelling, aan Lykoris. 'k Was krank, en lag, en leed, met neêrgebogen krachten, Terwijl me een wreede kwaal door hart en aders kroop: Geneeskunst wist geen hulp tot redden of verzachten, En Hygiëa-zelv ontzei my alle hoop. Reeds hield de felle dood, al grijnzende aan mijn sponde, De handen naar zijn prooi, als zeker, uitgestrekt: Reeds sloeg me in 't krimpend hart mijne allerjongste stonde, En hield my de ijzren slaap het brekend oog bedekt. Lykoris, gy verscheent: gy wendt uw minlijke oogen Te mywaart, en 'k herleef, en pijn en ziekte zwicht. Die lonken vol van kracht, die my my-zelv' onttogen, Hergeven me aan my-zelv' en aan het levenslicht. De wreede kwaal verdween; van nieuwe kracht gesteven, Bruischt nieuwe jeugd en moed door al mijne aders om. Lykoris, ja, uw oog hergeeft en neemt het leven, Gy overtreft Apol en heel het artsendom. Vorige Volgende