De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Kasper van Baerle aan Tesselschade Roemers, met zijn afbeeldsel.Ga naar voetnoot* Tessel, die thessaaljes lauweren Naam noch bakermat ontleent, Maar, de roem van uw Batouweren, Maagd- en mannenlof vereent! Tessel, van wier lieve lippen, Van Atheenschen daauw besproeid, Geestig jok en kwikjens glippen, Heusche boert en rondheid vloeit! Die Arachne met de naalde, Zeuxis door 't penseel verwint; Hoofts en Huighens lof behaalde; Goden aan uw tonen bindt! Tessel, wier betoovrend zingen, Door geen hart te wederstaan, Mavors-zelv' tot vreê zou dwingen, Febe lokken uit haar baan! Die de weduwlijke sponde Eenzaam drukt en zonder leed, Spottend met geklag en wonde Van een' wakenden Poëet!Ga naar eind1 Laat van baerles wezenstrekken, Afgeteekend op 't papier, In dit beeld een blijk verstrekken Van het zuiverst vriendschapsvier! Mag uw beeld my niet gebeuren; Ieder vaersjen uit uw pen, Zal ik voor een Beeldsel keuren, Waar ik Tessel in herken. (Uit van Baerles Latijn.) 1808. voetnoot* Najaarsbladen, II, 83. eind1 Van Baerle-zelven. Vorige Volgende