De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijSulpitia aan hare Juno.Ga naar voetnoot*Ontfang, mijn Schutgodin, op mijn geboorteviering
Dit wijrook, 't geen een maagd ter uwer eer' ontstak.
Ze is heden gants aan u, en praalt in dees versiering,
Op dat uwe outerdienst geen waardigheid ontbrak.
Dan, schuift ze op u, Godes, de reên dier pronkerye,
Daar leeft, wien ze in haar hart behaaglijk wenscht te zijn;
Begunstig gy haar wensch en kroon haar feestgetye,
En stort in 's Jonglings hart een vlam gelijk in 't mijn!
Zoo vormt gy 't wenschlijkst paar: gewis, geen andre minnaar
Is haar, geen andre maagd hem waardiger op de aard.
Maak slechts de list der min op alle list verwinnaar,
En blijve ons sluikvermaak voor 't zorglijkst oog bewaard!
Verhoor me, en treed hervoort, met purpren zij' omhangen:
'k Leg driewerv' offerdeeg, 'k pleng driewerv' most in 't vuur.
Mijn moeder prentte me in, het gene ik moest verlangen,
Maar heimlijk vraagt haar telg iets anders van 't Bestuur.
Zy blaakt, gelijk de vlam, die speelt op uwe altaren,
En wenschte, indien ze ook mocht, dien gloed niet af te staan.
Zoo zie de keer van 't jaar, in beider hart en aâren,
De zelfde min, reeds oud, met teêr genoegen slaan!
|
|