De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 10(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Zangstukjen, op gegeven maat.Ga naar voetnoot* Neem weg, neem weg dien afgerichten mond, Die lippen vol verraad, met wellust overstreken; En dat gevaarlijk oog, die valsche morgenstond, Waar de uchtendzon van heil gereed schijnt door te breken! Maar geef, Meinëedige, mijn kussen my weêrom, Die panden van mijn min: zy zijn mijn eigendom. Verberg, verberg die heuvels van albast, Die uw bevrozen borst met levend ijs bevrachten! En op wier sneeuwen top 't verruklijk kersjen wast, Dat Lente en zomergloed aan 't lustgraag oog doet wachten. Maar geef my 't hart te rug, u argloos toevertrouwd, Dat ge in hun roofspelonk in ijzren banden houdt. 1795. voetnoot* Mengelpoëzy I, 191. Vorige Volgende