De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijDe Heiland.
| |
[pagina 53]
| |
's Afgronds rijk te stooren,
Ons te redden van 't vergaan,
Ons van 's Hoogsten vloek te ontslaan,
Hier toe nam Hy 't lichaam aan,
Werd Hy ons geboren!
Jezus gaf zijn vlekloos bloed!
Juicht, ô Vloekgenooten!
Heeft den zondenval geboet,
't Paradijs ontsloten!
Hel en wareld heeft gewoed,
Hem door 't hart gestoten;
Met vervloekten overmoed
In zijn ingewand gewroet!
Jezus schuldverzoenend bloed
Heeft aan 't kruis gevloten!
Jezus zeeg in 't duister graf,
Juicht, ô Adams neven!
Jezus lei het leven af,
Om het ons te geven.
Ons bevrijdt Hy van de straf!
D'afgrond doet Hy beven!
Hoe de Hel Hem tegenblaff',
Jezus zwaait den zegestaf!
Ja, Hy zonk in 't duister graf,
Dat wy zouden leven!
Jezus, ja, is opgestaan,
Juicht, ô Hemelronden!
Heeft de schuld te niet gedaan,
Onze boei ontbonden.
Jezus plant zijn glorievaan
Op het graf der zonden!
Open staat de Hemelbaan!
Streven wy om in te gaan!
Jezus, ja, is opgestaan;
En de dood, verslonden!
| |
[pagina 54]
| |
Jezus voer ten Hemel in,
(Juicht, ô Starredaken!)
Voor zijn duurverlost gezin!
Ons, die voor Hem blaken!
Blijven wy met blijden zin
Naar Zijn weêrkomst haken!
Wy, van 's warelds aanbegin,
Voorwerp van Zijn menschenmin!
Ja, Hy voer ten Hemel in,
Om ons plaats te maken.
Jezus Christus, ja, regeert!
Juicht, verloste Volken!
Juicht, wie Jezus Godheid eert!
Juicht, ô 's Hemels tolken!
Satan siddert, diep verneêrd,
In des afgronds kolken.
Hel en wareld zijn verheerd:
Jezus Almacht triomfeert;
Jezus Christus, ja, regeert
Boven lucht en wolken!
Jezus Christus, ja, keert weêr,
Juicht, gy Serafijnen!
Hy, der schepslen Opperheer,
Zal in glans verschijnen.
Hy daalt op de wolken neêr,
Hy, de troost der Zijnen!
Jezus Christus, ja, keert weer!
Hy verschijnt in roem en eer!
Aarde, lucht, en Hemelheir,
Zal voor Hem verdwijnen!
Hy, Hy reikt ons reeds de hand,
Vol van zegepalmen!
Hem, die 's Hemels Rijkskroon spant,
Klinken snaar en halmen!
Eeuwig houdt Zijn Zetel stand,
| |
[pagina 55]
| |
aant.Doet Zijn lof weêrgalmen!
Hy, Hy voert ons by de hand,
Uit des warelds jongsten brand,
Naar ons Hemelsch Vaderland!
Stijgt, ô Zegepsalmen!
Jezus Christus, ja, is God!
God van eeuwigheden!
Hy is Meester van ons lot,
Hoorder der gebeden!
Hy heeft Satans macht geknot;
Hy, den draak vertreden!
Jezus Christus, ja, is God!
Hy herroept het proefgebod,
En herstelt ons in 't genot
Van het Hemelsch Eden!
1805.
|
|