De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijDe weduw by het overwinningsfeest.Ga naar voetnoot*‘Ach moeder, waarom weent ge toch,
En sluit het huis zoo dichtjens?
ô Zie eens door den vensterreet,
De huizen zijn vol lichtjens!
ô Moeder, ween niet, ween zoo niet:
De stad is vol van vreugde!
Nooit zag ik u zoo droevig zijn
Wanneer ik my verheugde!’
| |
[pagina 574]
| |
Onnoozle! riep de moeder uit,
Verstikkende in het weenen,
ô Luister naar die vreugde niet
Die 't hart my doet versteenen.
Wist, wist gy, tot hoe dier een prijs
Die vreugdelampjens branden,
Gy dookt uw hoofdtjen snikkend weg,
Of sloegt het op de wanden.
Die vreugde kost u 't dierbaarst bloed:
Zy kost uws vaders leven!
Ach, mocht mijn dood u, hulploos kind,
Dien vader wedergeven!
‘Hoor, moeder, hoor hoe blij zy zijn!
Hoor (riep hy), hoe zy zingen!’
Terwijl zy zich by ieder woord
Een dolk in 't hart voelt wringen.
Onnoozle! zegt zy, dat gy 't wist,
Hoe veel gy hebt verloren;
Die maatzang waar uw hart op springt,
Waar donder in uw ooren!
ô Zie my niet zoo vrolijk aan,
Zoo lachend niet, mijn wichtjen.
't Waar beter, u een tranenvloed
Te kussen van 't gezichtjen.
't Waar beter, dat uw hart het wist,
Hoe veel wy beiden derven:
Dan waar uw noodlot minder wreed,
En lichter waar my 't sterven.
| |
[pagina 575]
| |
Wie zal op 's levens glibberweg
Uw teedre jeugd bewaken,
Ach moest u Neêrlands reddingsdag
Zoo vroeg een weesjen maken!
‘Een weesjen, riep hy met een lach,
Gaat vast wel lichtjens kijken.’
Dit was te veel voor 't moederhart,
Zoo na reeds aan 't bezwijken.
Nu schoot een nevel voor haar oog,
Nog zoekt haar oog dat zoontjen,
En sluit zich met den jongsten kus,
Op 't nu verbleekend koontjen.
|
|