De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijKatharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt, De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3. A.C. Kruseman, Haarlem 1860
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3 van Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt in de eerste druk uit 1860.
redactionele ingrepen
p. 83, 190, 232, 303, 319, 339, 408, 429, 514: op deze pagina's is een noot zonder nootverwijzing door de redactie geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. π2, π 4, π 5, 2, 176, 426, 624, 640, 654) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina π1]
VROUWE
K.W. BILDERDIJK.
DERDE DEEL.
VADERLANDSCHE POËZY. - GELEGENHEIDSVERZEN. MENGELINGEN.
VOORREDENEN. - ALGEMEENE INHOUD.
HAARLEM,
A.C. KRUSEMAN.
1859.
[pagina π3]
DE DICHTWERKEN
VAN
VROUWE
KATHARINA WILHELMINA BILDERDIJK.
III.
[pagina π7]
DE DICHTWERKEN
VAN
VROUWE
KATHARINA WILHELMINA BILDERDIJK.
DERDE DEEL.
HAARLEM,
A.C. KRUSEMAN.
1860.
[pagina π8]
GEDRUKT BIJ A.C. KRUSEMAN.
[pagina I]
INHOUD.
VADERLANDSCHE POEZY.
Op het afsterven van zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Willem George Fredrik van Oranje en Nassau, enz. enz. enz. | Blz. 3. |
[Koning Lodewijks komst tot den throon.] | Blz. 7. |
De overstrooming | Blz. 8. |
Verlossingsbede | Blz. 24. |
Oranje boven | Blz. 25. |
Het verlossingsuur | Blz. 27. |
Hollands verlossing | Blz. 28. |
Dank aan God | Blz. 36. |
Holland verlost | Blz. 39. |
De moord van Woerden | Blz. 41. |
Aan de Nederlanders | Blz. 49. |
Huldiging | Blz. 51. |
De veldtocht naar Moskau | Blz. 63. |
Ter geboortefeest van Zijne Koninklijke Hoogheid, 's Lands Souvereinen Vorst; den 24sten van Oogstmaand 1814. | Blz. 83. |
Ter geboortefeest van Hare Koninklijke Hoogheid, 's Lands Souvereine Vorstinne; den 18den van Slachtmaand 1814. | Blz. 88. |
Feestzang by 's Konings verheffing tot den throon der Nederlanden | Blz. 94. |
[pagina II]
Lentezang | Blz. 102. |
Napoleon en de Franschen | Blz. 113. |
Opwekking | Blz. 117. |
De Koninklijke weezen | Blz. 120. |
Nederlands overwinning | Blz. 125. |
Zegelied. Op gegeven zangmaat | Blz. 133. |
De schrikkomeet | Blz. 135. |
Smart by vreugd | Blz. 138. |
Aan de Hollandsche vrouwen | Blz. 141. |
Ter intrede van Hunne Koninklijke en Keizerlijke Hoogheden, de Prins en Prinses van Oranje | Blz. 145. |
Het slagveld van Waterloo | Blz. 150. |
Nederlands eer hersteld | Blz. 153. |
Zangstuk | Blz. 158. |
Gedenkdag der zege van Waterloo | Blz. 163. |
Geboortegroet aan de Oranjespruit | Blz. 171. |
Nederland | Blz. 173. |
GELEGENHEIDSVERZEN.
De omarming. Aan Eulogeet | Blz. 177. |
By het ziekbed eens dierbaren vriends | Blz. 178. |
Moederlijk genoegen | Blz. 180. |
Moederlijke zucht | Blz. 183. |
Gevoeligheid | Blz. 184. |
Filusa aan Eulogeet | Blz. 186. |
Aan mijne zuster, by de dood van haar kind | Blz. 190. |
Beandwoording | Blz. 193. |
[pagina III]
Aan mijn kind, by zijns vaders afscheid | Blz. 196. |
Afscheid | Blz. 197. |
By 't afsterven van mijn zoontjen, nog geen tien maanden oud | Blz. 199. |
Afscheid aan het graf van mijn kind | Blz. 202. |
Aan mijnen geliefde. Op nieuwjaarsdag, 1801 | Blz. 206. |
Het wederzien | Blz. 208. |
Aan mijnen Gemaal. | Blz. 210. |
Aan mijnen Gemaal, by onze hereeniging in Brunswijk, na eene lange afzondering | Blz. 216. |
Andwoord, tot mijns Egaas verjaring | Blz. 219. |
Vertroosting in droefgeestige oogenblikken. Aan mijn Gemaal | Blz. 222. |
Aandoeningen by het ziekbed mijns Gemaals | Blz. 225. |
Mijns Egaas verjaardag | Blz. 228. |
Herinnering by het graf van mijne Adelheide | Blz. 232. |
Het afsterven van ons jongste dochtertjen | Blz. 234. |
By mijns Egaas afzijn | Blz. 235. |
Aan mijnen Ega, op zijn vijftigste verjaren | Blz. 240. |
Op de dood van ons jongste zoontjen | Blz. 246. |
Aan mijn zuigeling | Blz. 249. |
Kinderenzang voor de armschoolen | Blz. 252. |
Onderwerping | Blz. 256. |
De lente in 1810 | Blz. 258. |
Onheelbre smarte | Blz. 264. |
Englenwacht | Blz. 265. |
Aan mijnen Egade, in andwoord op een verjaarvers | Blz. 270. |
Weldadigheid. (Aan een vriend.) | Blz. 274. |
By de te rug komst van mijn zoon, na zijn eerste zeereis, in den vroegen morgenstond | Blz. 277. |
Aan mijn Gemaal, by de intrede van het jaar 1816 | Blz. 280. |
Mijne Irene | Blz. 282. |
[pagina IV]
Op het afsterven van ons derde dochtertjen, Adelheide Irene, naar haar twee overleden zusjens, genoemd | Blz. 284. |
Moederzucht | Blz. 285. |
Berusting | Blz. 286. |
Lentegroen |
Blz. 290. |
By mijns Egaas verjaring | Blz. 291. |
Uitboezeming | Blz. 295. |
Aan God | Blz. 302. |
Aan Jonkvrouwe * * * | Blz. 303. |
Herinnering | Blz. 306. |
De lente in MDCCCXIX | Blz. 308. |
Aan mijnen Echtgenoot | Blz. 313. |
Zijne afbeelding in schaduwtrek | Blz. 318. |
Aan den Heer Daniel François, als hy zijn jongstgeboren zoontjen naar onzen overledene noemde | Blz. 319. |
Moederlijke droefenis | Blz. 323. |
Berusting in smart | Blz. 325. |
Aan onze geliefde vrienden Tydeman. In hunne nieuw betrokken woning | Blz. 326. |
Nieuwjaarsnacht 1820 | Blz. 329. |
De herinnering | Blz. 331. |
Verjaarfeest | Blz. 335. |
Aan Hare Majesteit, by de herstelling van Prinses Marianne uit hare krankte in 1821 | Blz. 339. |
Op de afbeelding van onzen dierbaren oudsten zoon | Blz. 341. |
In het album van den Heere Hoffman von Fallersleben | Blz. 344. |
In het album van den Weleerwaarden Heer Outhuijs | Blz. 345. |
Aan mijn Echtgenoot op zijnen verjaardag | Blz. 345. |
Herinnering aan den doop onzer Israëlitische vrienden. Op den 20 October 1822 | Blz. 348. |
[pagina V]
Ten verjaardage van onzen jongsten zoon | Blz. 355. |
Moedertroost. Aan een vriendin | Blz. 361. |
Verjaringsgroet aan mijne veel geliefde Vriendin, Mevrouwe M.M. Tydeman | Blz. 362. |
Verjaargroet aan Meinard Willem Tydeman | Blz. 363. |
Ter huwelijksverbindtenis van Mejuffrouw Sophia Theodora Tydeman | Blz. 366. |
Ter nagedachtenis van den waardigen Leeraar Nicolaas Schotsman | Blz. 370. |
Ter verjaring van den doop onzer vrienden | Blz. 274. |
Verjaargroet aan mijne vriendin Mevrouwe M.M. Tydeman. | Blz. 376. |
Voor de Leidsche weezen | Blz. 379. |
By den doop van Mevrouwe Belmonte en hare dochter; op den 19en December 1824 | Blz. 383. |
Verjaargroet aan mijn geliefden vriend en broeder in het eenig Geloof | Blz. 393. |
Aan den Weleerwaarden Heer J. van der Zandt, op den negenendertigsten verjaardag zijner Evangelie-bediening te Haarlem | Blz. 394. |
Op een huwlijksvereeniging | Blz. 397. |
Aan Theodora | Blz. 399. |
Erinnering aan mijn Julius | Blz. 402. |
By een kinderlijkjen | Blz. 404. |
Afscheidsgroet aan onze vrienden Da Costa | Blz. 406. |
Aan den Weleerwaarden Heer H. Manger | Blz. 408. |
Verjaargroet aan mijne nicht, Vrouwe A.G. Sibmacher, geboren Cramer | Blz. 408. |
Aan Mevrouwe Kemper. Dankzegging voor een doosje Oranjebloesem. (Met Facsimile.) | Blz. 410. |
Aan Mevrouw Da Costa en Jonkvrouwe Belmonte. (Met een dichtbundel.) | Blz. 411. |
[pagina VI]
Ter bruiloft eener vriendin | Blz. 411. |
Aan den Heer Dr. P. van Hoorn. (Met een dichtbundel.) | Blz. 415. |
Op het afsterven van den Hooggeleerden Heere Bennet | Blz. 415. |
Aan den Heer Mr. I. da Costa. (Met mijnen Rodrigo.) | Blz. 416. |
Aan den Heer Dr. A. Capadose. (Met mijnen Rodrigo.) | Blz. 417. |
In het album van den Weleerwaarden Heer A. de Vries | Blz. 417. |
Onder de afbeelding van Hendr. Zachar. Alexand. Guinoseau, in leven Kapitein Luitenant by Z.M. zeemacht | Blz. 418. |
In den vriendenrol van den Weleerwaarden Heer Bussingh | Blz. 419. |
Aan een blinde dichteresse | Blz. 420. |
Aan * * * | Blz. 421. |
Op den vijftigsten verjaardag van een vriend | Blz. 422. |
MENGELINGEN.
De schaapjens | Blz. 427. |
Het neêrgeslagen roosjen | Blz. 428. |
Op een dorrend blad, door den wind in mijn boezem geschud. | Blz. 429. |
Aan Celia | Blz. 430. |
Arria en Petus | Blz. 431. |
Lijkklacht | Blz. 432. |
Aan de bijen | Blz. 434. |
De jongeling | Blz. 435. |
Aan Alinde | Blz. 436. |
De aalmoes | Blz. 437. |
Alonzo aan Klara | Blz. 438. |
Klara aan Alonzo | Blz. 441. |
De wanhoop | Blz. 444. |
Verschijning | Blz. 446. |
De jaargetijden, (Veldzangen) | Blz. 449. |
[pagina VII]
Opwekking | Blz. 462. |
De waanzinnige bruid | Blz. 464. |
Andwoord, aan Themire | Blz. 467. |
Het huwlijk | Blz. 474. |
Vrouwenbestemming | Blz. 486. |
Het portrait, Lierzang | Blz. 499. |
De starren | Blz. 506. |
Het weesmeisjen | Blz. 508. |
Kindermoord | Blz. 510. |
Zachtmoedigheid | Blz. 513. |
Johanna Gray aan hare zuster, Katharina, op den dag voor haar onthoofding | Blz. 514. |
Het waltzen | Blz. 517. |
Moederplichten. Aan Alwine | Blz. 518. |
Aan Elize | Blz. 546. |
De hoop | Blz. 549. |
Parelsnoer | Blz. 563. |
Razerny | Blz. 564. |
Beleefdheid | Blz. 566. |
Aan Minona | Blz. 566. |
De weduw hy het overwinningsfeest | Blz. 573. |
De weduw | Blz. 575. |
Afzondering | Blz. 578. |
Het goed besluit. (Voor twee kibbelende echtgenooten.) | Blz. 580. |
Melittaas grafschrift | Blz. 581. |
Aan den Koninklijken hofdichter Robert Southey | Blz. 582. |
De kerk | Blz. 588. |
Het oordeel der geschiedenis | Blz. 589. |
De Eöolsche harp | Blz. 591. |
Bruiloftsruiker | Blz. 593. |
De schrijfpen | Blz. 593. |
[pagina VIII]
Hoogmoed | Blz. 594. |
Sir Philip Sidney | Blz. 595. |
Het weesjen | Blz. 597. |
Moedersmart | Blz. 601. |
Op eene voorstelling van de nacht | Blz. 601. |
Aan Susanna * * *, in haar stamboek | Blz. 602. |
Zangstukjen. L'amour est un enfant trompeur | Blz. 602. |
Aan eene moeder | Blz. 603. |
By het graf van Stella | Blz. 610. |
Grafschrift op Robespierre | Blz. 611. |
De grijsaart en de jongeling | Blz. 612. |
De slaap | Blz. 613. |
Aan den slaap | Blz. 614. |
Aan mijnen gemaal | Blz. 615. |
De lente. Aan mijn zoontjen | Blz. 618. |
titels, inhoud, en voorredenen | Blz. 623. |
algemeene inhoud | Blz. 639. |
nog een woord over het leven en de werken der dichteres | Blz. 653. |