De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijZachtmoedigheid.Ga naar voetnoot*Wanneer der drift ontembre gloed
Den heeten bloedstroom koken doet,
Het hart in vlammen doet ontbranden,
Hy dwaalt, die dan door reuzenkracht
Haar woede te bedwingen tracht,
Of 't gloeiend hart te koelen wacht
Dat in het stormgetij' geen macht erkent of banden.
Wanneer de zee in schuimend nat
Tot aan des hemels transen spat,
By 't woeden van de stormwindvlagen.
Kan geen geweld ze in banden slaan;
Geen macht, haar dwingen stil te staan;
Maar, stijgend met den Noordorkaan,
Zien wy haar langs hoe meer uit kolk en oevers jagen.
| |
[pagina 514]
| |
Maar legt de noodstorm zich ter rust,
Wiens woest geblaas de baren klutst,
Dan vlijt de onstuime zee zich neder:
En, rees zy met der winden kracht,
Zy kemt, zoo dra uit de onweêrsnacht
De blijde zon haar tegenlacht,
De ruwe golven glad, en neemt haar kalmte weder.
ô Stellen wy der driften gloed
(Reeds door zich-zelv' zoo dier geboet,)
Geen ongeduld, geen norschheid tegen.
't Geweld bedwingt de hartstocht niet,
Zy klimt, hoe meer men weêrstand biedt:
De tooverkracht waarvoor zy vliedt,
Is in der vrede lach, in 't minzaam woord gelegen.
|
|