De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijOp een dorrend blad,
| |
[pagina 430]
| |
Ach, koud is 't oppervlak der afgestormde harten,
Al smelt hun binnenst weg van onweêrstaanbren gloed!
Gy, vluchtling, zoek een borst, die, vrij van zulke smarten,
U, daar zy kalmer zwoegt, tot wiegjen strekken moet!
Of zoek uw rustplaats in den duistren schoot der aarde:
Daar heerscht een beter rust dan hier gevonden werd.
Of zoudt ge een voorspook zijn, dat my mijn lot verklaarde?
Verkondt ge 't stervensuur aan mijn gefolterd hart?
ô Ja, 'k zal eens, als gy, dit rampvol leven derven!
ô Kom, 'k beschouw in u een voorspook dat ik min!
Ach, mocht ik, dorrend blad, ach, mocht ik met u sterven!
Voor my heeft gantsch 't Heelal geen enkle rustplaats in.
1796.
|
|