De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijErinnering aan mijn Julius.Ga naar voetnoot*Hopes there are of a heavenly birth
For the lowly of heart to nourish;
Which the winter of death can not wither on earth,
In immortal spring to flourish.
Beenaed Baeton.
Tienmaal woei het dorrend lover,
Aan den najaarswind ten prooi,
Bergen, dal en akkers over,
Uitgeplonderd van hunn' tooi:
Tienmaal mocht de Lent', herboren,
(Aller oog en hartelust)
In hernieuwden praaldosch gloren
Na de doodsche winterrust:
Sints ik lust en vreugde in 't leven
Zag verdwijnen als dat loof,
Dat, op d' aâm des winds geheven,
Door het verre ruim verstoof.
| |
[pagina 403]
| |
Ach! wat sluimren moog op aarde,
't Knagend hartzeer kent geen rust:
Wat natuur weldadigs baarde,
Nergens heulsap dat het sust!
Vroeg gestorv ne, dier beschreide,
ô Hoe lang viel niet de smart
Sints de hand van God ons scheidde,
Voor 't verbrijzeld moederhart!
Elke nieuwe morgenstraling,
Ieder avond die Hy geeft; -
Ja, geen enkele ademhaling
Dat uw beeld my niet omzweeft.
Kan ik 't denkbeeld nog niet dragen,
Dat gy nooit weêr keeren zoudt!
Blijve ik nog my-zelve vragen,
‘Heb ik hem voor 't laatst aanschouwd?’
Moet ik steeds voor 't andwoord beven
Dat me in 't schreiend harte slaat:
‘Ach! hy wordt u niet hergeven,
Hoe uw oog in tranen baadt!’
Roep ik thands als zinnelooze
Mijn ontslaapne niet weêrom,
Niets dat my de smart verpooze
Schoon haar luide kreet verstomm'.
Hy die leest in onze zielen
Weet het, wat mijn hart nog lijdt:
Kent de tranen die me ontvielen
In den harden worstelstrijd.
| |
[pagina 404]
| |
In dit hart ligt gy besloten,
Dierbaar, onvergeetbaar kind,
Tot ik by Gods heilgenooten
U gezaligd wedervind'.
Van des Heilands stervenssmarte
Zal ook dit de zegen zijn!
Heilig' Hy slechts aan mijn harte
Dezen kelk van alsemwijn.
1828.
|
|