De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij
[pagina 339]
| |
Aan Hare Majesteit,
| |
[pagina 340]
| |
En liet den prooi ontzinken aan zijne armen.
Dacht ik me u soms by de aangebeden spruit
In hijgende angst en nooit bevredigd staren,
Ik weet het, wat die doodsangst in zich sluit,
En hoe zy 't bloed dan stolt in hart en aâren!
ô Ware er dan in zulk een uur van smart
Geen hoop op hem die heerscht op dood en leven; -
Geen hooger stem voor 't scheurend moederhart
Dan wat deze aard en wat ze omvat, kan geven: -
ô Ware er dan geen zetel ginds om hoog,
Waarvoor ze in nood vertrouwend neêr kon knielen; -
Geen Redder, waar nooit droeve henen vloog
Of voelde 't hart met moed en troost bezielen; -
Wat wierd van haar die 't telgjen lijden ziet
Waarin zy leeft, waarin zy zich voelt sterven!
Ach! waar ooit dolk eens stervlings borst doorstiet,
Dees wreede smart waar wreeder duizendwerven.
Maar de Almacht zendt haar reddende Englen neêr;
Geloof en hoop vond in Haar oog ontfermen:
Geen tranen toen dan vreugdetranen meer!
Zy schonk het kind zijn oudren weêr in de armen.
* * *
Luik thands weêr op, geliefde Lentebloem!
Herneem op nieuw gezondheids rozenkleuren;
Groei als voorheen, uw Oudren lust en roem,
Na 't bangste wee en pijnlijkst hartverscheuren!
Gezegend zij u-zelve 't bang gevaar,
Doorworsteld op den wenk des Albehoeders!
Gezegend zij de smart, hoe plettrend zwaar,
Die 't voorbeeld schonk der tederste aller moeders!
Vergelde uw heil, uw voorspoed en uw deugd,
Haar duizendvoud de tranen die zy plengde;
En 't leven strekk' tot haar onstoorbre vreugd,
Dat de Almacht u op haar gebed verlengde!
Het Hollandsch hart dat Deugd steeds hulde biedt,
Staart op den throon, haar thands ten wijk verkoren,
| |
[pagina 341]
| |
En 't rijpend kroost dat op dat voorbeeld ziet
Zal eenmaal weêr aan God en deugd behooren. -
* * *
Verheven Vrouw! plante uw geliefde spruit
Den zegen voort dien wy in U genieten;
En tot Gods hand (eerst spade) uwe oogen sluit',
Doe ze U geen traan dan die van vreugd ontvlieten!
|
|