De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijAan onze geliefde vrienden Tydeman.
| |
[pagina 327]
| |
Wee hem, wien slechts eigen voorspoed
De eenge bron is van genot!
Wat zal de onspoed hem verzachten
Waar, waar zal hy troost verwachten,
By den omkeer van zijn lot?
Vloeit de kristallijnen bronaâr
Onuitputbaar voor ons oog,
Wie, wie zal den duur bepalen?
Stort zy heden zilvren stralen,
Morgen is haar oorsprong droog.
Wel hem, die het zoet der vriendschap
In zijn beker mengt, en proeft!
Wel hem, die in 't heil van vrinden,
In hun toespraak, troost mag vinden
Als hy steun in 't leed behoeft!
Wel hem die voor vrienden welvaart
De Almacht, als voor eigen, eert,
En de gunst, hun toegevloten,
Als een zegen, zelf genoten,
Met een dankend hart waardeert!
Is ons de aardsche kelk zoo bitter;
Moog hy velen zoeter zijn!
Liever, zoo ten boôm gedronken,
Dan een drop daar in geschonken
Van des warelds zwijmelwijn!
Blijve u 's levens kelk, Geliefden,
Van des hemels zegen zoet!
Biê hy nooit uw' mond iets bitters!
Ach, ook 's Hemels gunstbezitters
Drenkt hy soms met tegenspoed.
| |
[pagina 328]
| |
Moogt gy hem eerst spade leêgen,
Met den zegen van omhoog;
In het nakroost van uw telgen
U den laatsten teug zien zwelgen
Met een dankbaar juichend oog!
In dees nieuw betrokken woning
Volge u 's Hemels hoogste goed!
Smaakt er lang te zaam die zoetheid,
Die door 's Albestuurders goedheid,
d' Echt ten hemel maken moet!
Ziet er telgen van uw spruiten
Onder 't oog van God gekweekt,
Ziet ze als Libans cederloten
Aan uw zijden opgeschoten,
Tot u de aardsche nevel breekt!
Blijft er nog aan ons gedenken,
Als het graf dat ons verbeidt,
Ons na 't kommervolle leven,
De onverstoorbre rust zal geven,
Elken moeden toebereid.
Zij onze onderlinge vriendschap
In onze afkomst voortgeplant,
Tot we elkander wedervinden,
Eeuwig onafscheidbre vrinden.
In het Hemelsch Vaderland.
1819.
|
|