De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijOnheelbre smarte.Ga naar voetnoot*Wat waant men dat verloop der tijden
Een balsem heeft voor alle smart?
ô Neen, er zijn onheelbre wonden:
Dit voelt gy, ô mijn bloedend hart!
Ik waande 't nooit. - ô Droeve Moeder,
Die eens een Telgj' u zag ontscheurd,
Spreek, sloeg u sints gy 't hebt verloren
Een harteklop die 't niet betreurt!
Wat hart! dat in een reeks van jaren
't Verschiet reeds van zijn tranen ziet! -
Neen, wat my ooit het hart verplette,
Neen, 'k mocht zoo'n steenen harte niet.
Ik wil geen perken aan de tranen,
Die 'k op mijns kindjens grafsteen pleng:
En, wilde ik ze in hun stroomen stuiten,
ô Dan wierd my de boezem te eng!
| |
[pagina 265]
| |
Ontverw' de kommer rozenwangen,
Ontluister' zy het vonklend oog,
Mijn ziel vindt wellust in haar kommer,
En schat zich om die wellust hoog!
De rouw verscheurt - maar streelt my 't harte:
ô 'k Sta dien voor geen wareld af!
Mijn Wichtjen, 'k ben, ik voel my Moeder;
Maar 'k voel het tienvoud by uw graf!
Onheelbaar is dees wond mijns boezems,
(Herin'ring scheurt ze telkens op,)
Niet eerder houdt zy op van bloeden
Dan met mijn laatsten harteklop!
|
|