De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijOnderwerping.Ga naar voetnoot*Zoo schept dan 't wisselvallig Lot
Steeds nieuwe treurtooneelen!
ô Stervling, roem op geen bezit
Van 't geen u 't hart moog streelen.
Smijt' de oceaan, door storm beroerd,
Zijn baren tot de wolken;
Zie neêr! het eigenste oogenblik
Herslingert ze in zijn kolken.
De zilvren golf rijz' statig op,
Zy rijst slechts om te zinken:
Een tweede jaagt haar voor zich heen
Om met haar glans te blinken.
| |
[pagina 257]
| |
Zoo onverpoosbaar voortgestuwd
In wentelende baren,
Rolt de eene dag den andren na:
Zoo, weken, maanden, jaren!
ô Wel te moê legg' hy zich neêr,
Die 's levens reis volënde
Voor dat zijn al te teedre borst
Des warelds jammer kende!
ô Zalig, wien Gods wijze wil
Het graf tot wijk mocht geven,
Voor dat het al te aandoenlijk hart
Genoegens vond in 't leven!
Voor dat hem 't leven dierbaar wierd
Om dierbre Gâ of telgen;
Voor dat hy 't vroeg ontsloten graf
Zijn wellust zag verzwelgen!
ô God, gy ziet my 't harte door!
Gy gaaft me een dierbren Gade,
En al des levens heil in hem!
Behoê hem Uw genade!
Behoed het eenigst liefdepand
Waarin we Uw zegen smaken,
En doe het door uw Englenwacht
Tot 's levens eind bewaken!
Zoo stroom' dan 't wentlend leven voort,
Doormengd van wrange tranen;
Zoo moog my 't scheurend hartewee
Een pad ten hemel banen!
| |
[pagina 258]
| |
Verlaat Gy 't weeke harte niet,
Dat siddert te gevoelen!
Maar laat, wat ooit my treffen moog,
Dat harte niet verkoelen!
Zoo immer voor verdienste en deugd
Mijn boezem werd bewogen,
Wat zoude ik, dan mijn Gades hart,
Op aarde wenschen mogen?
Wie trachte in 't schuwbaar zinvermaak
De wellust na te jagen,
Mijn wellust is, mijns Egaas beeld
In 't minnend hart te dragen!
|
|