Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
[Wat geest eest die de Lutherianen regeert]GEestelic / weerlic / heeren / ende knechten
Geleert / ongeleert / minste / metten meesten
Ic wil hier vragen / wie sal mi berechten
Waer de Lutherianen comen ter feesten
Si roepen al den geest / maer leven als beesten
Contrarie god / en der heyliger kercken
Wat geest regeertse / men vint tweederley
geestenGa naar margenoot+
Eerst gods geest / die duecht leert sinen clerckenGa naar margenoot+
En de bose geest / die alle quaet wilt sterckenGa naar margenoot+
Die doet de sine / in dwalingen rasenGa naar margenoot+
Gods geest / leert ootmoedicheit in alle sijn werken
De boose geest maect noeswijs en op gheblasen
Gods geest maect wise / de bose geest maect dwazen
Gods geest is vreedsaem / de bose geest murmureert
Segt mi al die oyt scriftueren lasen
Wat geest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 131]
| |
Gods geest / leert simpelheit / onderdanicheitGa naar margenoot+
Want Christus / was gehoorsaem totter dootGa naar margenoot+
De boose geest / leert alle wederspannicheytGa naar margenoot+
Versmaet u prelaten / en kent gheen hoot
Gods geest / seit / begeert niemants goet / al hebdy noot
De bose geest / seit / alle dinc is gemeeneGa naar margenoot+
Gods geest / seit / wildi leven / hout dat god gebootGa naar margenoot+
Neen tis ommogelijc / u macht is te cleene
Seit de boose geest / ghelooft alleene
Al valdi in sonden het is gods wille
Gods geest raet voor dbeste / te bliven reeneGa naar margenoot+
De boose geest / seit neen / swiget daer af stilleGa naar margenoot+
Papen en muncken / trout elc een dille
Vervult gods woort / wast / en multipliceert
Ghi ouders die scriftuere / leest metten brille
Wat geest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 132]
| |
Gods geest / seit / geeft god dat ghy hem
sculdich / sijtGa naar margenoot+
En den keyser / dat den keyser / toe behoort
Doet datse u heeten / in al verduldich / sijtGa naar margenoot+
Neen seit de boose geest / onthout dit woort
Ghi sijt al vry / dus u vryheyt / orboort
Acht geen menschen gheboden / dats minen raet
Gods gheest / raedt altijt / paeys en accoortGa naar margenoot+
De boose gheest / raedt oploop / en overdaetGa naar margenoot+
Gods geest / sayt goey tarwe / de bose geest quaet saetGa naar margenoot+
Gods geest / leert elcken zijn selfs
hoveken wienGa naar margenoot+
De boose geest / raet hier teghen / dmeeste quaetGa naar margenoot+
Hem selven vergeten / en op andere / sien
Gods geest / leert / alle achterclap vlien
De boose geest / leert datmen elcken diffameert
Ic en weet wat seggen / maer ic vraechs den lien
Wat gheest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 133]
| |
De doot en dleven / water ende vierGa naar margenoot+
Kiest wat ghi wilt / uwen raet is in u hant
Dit seit gods geest / wat seyt de boose ghier
Ghi en hebt geenen wille / dit is ander verstantGa naar margenoot+
Gods geest / seit abstineert / neen ruert uwen tantGa naar margenoot+
Seyt de boose geest / ghi en derft niet vasten
Devangeliste / bescrijvet / in sassen lantGa naar margenoot+
Door ingeven des geests / tes goet om tasten
Wat geest dat is / tsijn ongelijcke gastenGa naar margenoot+
Gods geest leert / doet penitentie jolijtelijcGa naar margenoot+
De boose geest / seit neen / wilt u niet verlasten
Die sijn vleesch castijt / doet ypocritelijcGa naar margenoot+
Gods geest / spreect minlijc / de bose geest spitelijcGa naar margenoot+
Gods geest / maect sterc / de bose geest tempteertGa naar margenoot+
Beminders der waerheit / aenmerct doch vlitelijcGa naar margenoot+
Wat gheest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 134]
| |
Gods geest / seit gaet inne / door de inghe poorteGa naar margenoot+
Den wech is smal / die totten leven / leyt
De boose geest seyt hoort hier mijn soorte
Wandelt den rumen wech / vol rooskens gespreitGa naar margenoot+
Soect gemac / en alle wellusticheyt
Ghi en condt gods geboden / niet gehouwenGa naar margenoot+
Ten is geen noot dat ghi biecht / of sonden bescreitGa naar margenoot+
Ghi en derft niet doen / dan alleene betrouwen
Gods geest seit / u sonden moeten u rouwen
Doet penitentie / oft ghi sult al vergaen
De boose gheest seit / hoort mannen en vrouwen
Ghi en derft u hant / aenden ploech niet slaen
Christus heeft voldaen / laet u wercken staen
Breect kercken en clusen / en beelden ghestoffeert
Ic vraghe noch / wie sal mi berechten saen
Wat geest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 135]
| |
Die sinen broeder sot heet is verdoemptGa naar margenoot+
Seyt gods geest / achterclappers bedwinct
u becken
Tserpent seyt / dwelc men den boosen geest noempt
Met paus met bisscoppen wilt spotten en gecken
En haer ghebreken / elcken ontdecken
Plact brieven aen kercken / laet boecken scriven
Tgemein volc wilter / tsegen verwecken
Laet papen en muncken / tsamen verdriven
Gods geest seit / wilt inden ouden wech bliven
Deenicheit der kercken / en wilt niet schuerenGa naar margenoot+
De boose geest seit / sal u leere beclivenGa naar margenoot+
Ghi moest de scriftuere / recken en lueren
Hier mede suldi / donnosele besueren
Roept evangelie / maer tfutselboec studeert
Segt mi die dabusen siet die nu gebueren
Wat geest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 136]
| |
Gods geest / doet den mensce / tot
duechden lustich zijnGa naar margenoot+
De bose geest / doet inden dyenst gods vertragenGa naar margenoot+
Gods geest / maket herte inwendich rustich / fijn
De boose gheest doet conscientie knaghen
Gods geest doet stoutelijc sonder versaghenGa naar margenoot+
In dopenbare belijden de waerheyt
De boose geest / doet preken achter de haghenGa naar margenoot+
Sijn valsce propheten / hatende claerheyt
Gods geest / sinen apostolen / openbaer seyt
Gaet willet dwoort gods inde menscen plantenGa naar margenoot+
De bose geest / seit neen en spaert geenen arbeyt
Gaet verkeeren dwoort gods / mijn predicanten
Leert gods moeder versmaden / en alle santen
Scriftuere na uwen / wille exponeert
Doctoren / predicaren / en observantenGa naar margenoot+
Wat gheest eest die de Lutherianen regeert
| |
[pagina 137]
| |
Prince.
De gheesten sijn seer / menigherhandeGa naar margenoot+
Den gheest der wijlen / besat / Achabs propheten
Regneert ooc als nu / men achtet geen scandeGa naar margenoot+
Den geest daer Adam de vrucht / door heeft gebeten
Doet noch de menschen / verboden spijse etenGa naar margenoot+
Almodeus / den geest / vol oncuyscer voeren
Doet moniken en nonnen / haer gelooften
vergeten
Die si god en haren / oversten swoeren
En doetse loopen / als boeven en hoeren
Uut haren cloosters / achter de straten
Den gheest Lucifer / besit nu de boeren
Datse al gheerne op / Moyses setel satenGa naar margenoot+
Den nidegen geest / doet Malchum / Petrum hatenGa naar margenoot+
Hier om de valscheit de waerheit persequeert
Och wie sal mi berechten / uut caritaten
| |
[pagina 138]
| |
Wat geest eest die de Lutherianen regeert
|
|