Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermdRefereyn.O Eewige claerheit / diet al doet verlichtenGa naar margenoot+
Sent doch u stralen / op ons arme wichtenGa naar margenoot+
Wi roepen tot u om consolatie
| |
[pagina 113]
| |
Siet hoe veel wolven / de scapen bevichten
Wie mach ontgaen / haer veninege schichten
Niemant dan die ghi jondt / u gratie
Op eerde en was noyt / booser natie
Naer mijn estimatie
Dan dese vertwijfelde / Lutherianen
Si maken onder tvolc / twist en turbatie
En disputatie
Op datse alle duechden / mochten uut planen
En men siet hoe datse uut steken haer vanen
Men laetse betijden / dwelc ic beclage
Wie strijt daer tsegen / wie coemt hen ter banen
Letter yemant / dus segge ic met heeten tranen
Hier om groeyt de dwalinge alle dagheGa naar margenoot+
O geestelike prelaten / van hooger famen
| |
[pagina 114]
| |
Paus / cardinalen / bisscoppen / al tsamen
Ghi sijt al wachters / gestelt opten torenGa naar margenoot+
Om te trompen / alser vianden quamen
Sidi nu in slape / ghi mueget u wel scamen
Tot herders des volcx / sidi vercorenGa naar margenoot+
Wert yemant duer u onachtsaemheit verloren
God heeft ghesworen
Van uwen handen / sal hi eyscen haer bloet
Maer so hi duer Ezechiel / sprac te vorenGa naar margenoot+
Ghi hebt gheschoren
De scapen niet geweyt / maer u selven gevoedtGa naar margenoot+
Ghi soect u eygen eere / en tijtlijc goetGa naar margenoot+
In gods eere te soecken sidi seer traghe
Om dat ghi de scapen / niet wel en hoet
Comen de wolven / om dat ghi dit doetGa naar margenoot+
Hier om groeyt de dwalinge alle daghe
| |
[pagina 115]
| |
Ghi predicanten / ontpluyct u mondenGa naar margenoot+
Roept sonder ophouden / segt den volcke hair
sonden
Laet u stemme luden / als een trompet
Waer werden nu vierige leeraers vondenGa naar margenoot+
Ay lacen tsijn meest / al stomme / honden
Si en connen niet bassen / hier om wert gods wet
Vergeten en heel / achter rugge geset
Tsimpel volc comt int net
En volgen met hoopen / na Luthers doctrine
Om dat daer so menich / rijc groot cadet
Mede is besmet
Vreesen de predicanten / scade en pine
Si sorgen om die waerheit / vervolcht te sine
Voor tgeloove en wilt nyemant laten sijn crage
De wijnroepers mingen / dwater metten wineGa naar margenoot+
Dies seggic noch eens en blive bi dmine
| |
[pagina 116]
| |
Hier om groeyt de dwalinge alle daghe
Doctoren geleert / inde theologye
Ghi behoort te weerstane / de ketteryeGa naar margenoot+
Hier om soudi inde scriftuere studerenGa naar margenoot+
Maer ghi let meer / op ander fantasie
Op poetrie en philosophie
En als ghi de ketters / gaet examineren
Ghi wiltse veel te soetelijc / hanteren
Te saen absolveren
Als sijt willen / weerroepen / ghi laet u paeyen
En siedi niet / hoe dat sijt revoceren
Datse u tromperen
Als een riet si met allen / winden draeyen
Haren ouden sanc si ter stont weer craeyen
En loopen ter scolen / achter de hage
| |
[pagina 117]
| |
Haer ketterie / si al omme saeyen
De cleyn correctie doetse verfraeyen
Hier om groeyt de dwalinge alle dage
O weerlijcke vorsten / elc si nu een man
Tgeestelic sweert / de ketters niet bedwingen en can
Wat de predicanten roepen oft kiven
Si spotten daer mede / si en vreesen geenen ban
Haddise gestraft / doen tspel eerst began
Twaer gedaen / nu sijnse quaet om verdriven
Men is hen niet straf / men wiltse niet ontlijven
De ronde schijven
Werden heensdaechs / veel te seere begeertGa naar margenoot+
Dit doet veel volcx / in haer dwalinge blivenGa naar margenoot+
Na Paulus scriven
Ghi en hebt te vergeefs / niet ontfangen tsweertGa naar margenoot+
| |
[pagina 118]
| |
Die tgeloove / niet en bescermt / en is niet weert
Dat hi eenen princeliken / name draghe
Om eertsce eere / en spaertmen / harnas oft peert
Gods eere gaet te niete / dit is dat mi deert
Hier om groeyt de dwalinge alle dage
Ingeniose geesten / wilt dit wel spellen
De princen sijn ontrouwe / der dieven ghesellenGa naar margenoot+
De vos en de wolf / houden de wakeGa naar margenoot+
Si en willen de bruers / in Christo niet quellen
Want mochtmen de rechte waerheyt vertellen
Si sijn som siec / vanden selven ongemake
Al sietmen de ketters / op een cake
Dats een cleen sake
Al hechtmen hem een cruysken / opte mouwe
Dit dunct hem al eere / peynst oft ict rake
| |
[pagina 119]
| |
Best aen eenen stake
Want ter stont als si af sijn so eest weder douwe
Si en sijn maer te quader / weer man oft vrouwe
Wie isser af gebetert / solveert dees vrage
Hoe datse sweeren / si en houden geen trouwe
Wantmense niet en straft alsomen souwe
Hier om groeyt de dwalinge alle daghe
Daer en is schier niemant / die tgheloove bemint
Hier om seylen de ketters / al voorden wint
Si bedriegen veel volcx soot heeft gebleken
Maer al eest dat volc som / haer bedroch wel kint
Liefte / en profijt / haer herte / verblint
Daerse den voet / onder de tafel steken
Si swigen en loven / si en derven niet spreken
Maer hooren na tpreken
| |
[pagina 120]
| |
Want si vreesen te verliesen / de lecker betenGa naar margenoot+
Wien sietmen als Phinees gods lachter wreken
Certeyn wi ghebreken
Meest al hier inne ic derfs mi vermeten
Paulus scrijft wilt metten ketters niet etenGa naar margenoot+
Groetse niet seyt sint Jan oft u naect plageGa naar margenoot+
Christus raedt wacht u voor valsce prophetenGa naar margenoot+
Ay lacen dit wert al tsamen vergeten
Hierom groeyt de dwalinge alle dage
Princelijcke herders in beyden staten
Paus cardinalen / bisscoppen / legaten
Regeerders van landen ende van steden
Bescermt de kercke en comt haer te baten
Maer de kersten princen malcanderen haten
Theel lichaem is siec van boven tot beneden
| |
[pagina 121]
| |
Dbloet Christi wert onder de voeten getreden
Opten dach van heden
De seven sacramenten / werden bespot
Ten sal niet beteren / de quade leden
En sijn af gesneden
Want een quaet let / alle de leden verrot
Gelijc een mottich cleet / dander cleeren vermot
Waert dat elc prelaet / dit wel aensaghe
Hi castijde de ketters / maer dit es tslot
Tes al vaerken sot en kindeken sot
Hier om groeyt de dwalinge alle daghe
|
|