Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd[Dit coemt meest al tsamen uut Luthers doctrine]O Heere der heeren / wilt onser ontfermen
Bewaert u scaepkens / aylacen wachermen
Want tsijn nu de perikeloose tidenGa naar margenoot+
Daer Paulus af scrijft / elc mach wel kermen
De helsce geesten / met legionen swermen
Tes al boos / waer dat wi gaen oft rijden
Wi sien tcristen volc / aen alle siden
Vechten en strijden
Malcanderen benijden
En broederlijcke liefte / geheel vercouwenGa naar margenoot+
Ongeloove regneert / wie mach hem verbliden
| |
[pagina 104]
| |
Wi moeten ons liden
God wil ons bevriden
Want alle de werelt / is vol ontrouwenGa naar margenoot+
Gheen staten en leven / also si souwen
Des ic van vreesen / geheel verdwine
Maer datmen gods geboden dus luttel siet
houwen
Dit comt meestal tsamen uut Luthers doctrine
Wat isser corts al oncruyts / gesproten
Wat isser in Duytschlant / al bloets vergoten
Tot groten profijte / vanden helscen draken
Kercken berooft / ten heeft hen niet verdroten
Wat wert daer menich / clooster ontsloten
Daer de boeven Christus / maechdekens ontscaken
Wat isser al die haer / gelooften versaken
Gheen werc en maken
| |
[pagina 105]
| |
Van dat si eens spraken
Wat sietmer al aen / dese dwalinghe hanghen
Waer sal dit volcxken / ten eynde geraken
Sommighe op kaken
Dander aen stakenGa naar margenoot+
Na wercken sullen si / noch loon ontfangen
Dit gespuys is arger / dan broetsel van slangen
Si vergeven die sielen / met haren venijne
Maer datmen nu gaet / dese slimme gangen
Dit comt meest al tsamen uut Luthers doctrine
De prince der duvelen / is ontbonden
En hi heeft sijn ingelen uut gesonden
Maer selve heeft hi Lutherum beseten
Hi leert de menscen leven / al warent honden
Noyt veel arger ketter / en was ghevonden
| |
[pagina 106]
| |
Als Arrius / heeft hi hem ghequeten
Als thooft van alle valsce propheten
Door sijn stout vermeten
Wilt hi meer weten
Dan al die geweest sijn binnen dusent jaren
Augustinus scriften / vol dieper secreten
Si al vergheten
Als out en versleten
Hieronimum / Ambrosium sietmen sparen
Ja sommige seggen / dat al esels waren
En datse nu liggen / inde helsce pijne
Dat alle de landen dus qualic varen
Dit comt meest al tsamen uut Luthers doctrijne
De muncken hangen / haer cappen opte tunen
De papen laten bewassen / haer crunen
| |
[pagina 107]
| |
En gaet als ruters den cost bejaghen
Dit volc is arger / dan de Hunen
Si eten svrydaechs / wel vette capunen
Hoe datse vasten / en derfmen niet vragen
Tcruys Christi en willen / si niet dragen
Het duncken hem saghen
Si vollen haer maghen
En volgen haer eygen / sinlijc beroeren
Siet eens hoe viertmen / de heilige dagen
Al crighen wi plaghen
Wi verdienen slaghen
Nonnen die reinicheyt / geloofden en swoeren
Loopen uuten cloosters / en worden hoeren
Een verloopen munc / trout een bagijne
Wat sal ic seggen / van deser voeren
Dit comt meest al tsamen uut Luthers doctrine
| |
[pagina 108]
| |
Men veracht nu gods moeder en alle santen
Spinsters / naeysters / malloten / en danten
Dit sijn god wouts nu al doctorinnen
Overspeelders / bedriegers / droncken callanten
Sijn nu doctoren en predicanten
Si verstaen scriftuere / na haer eygen sinnen
Sy sugen quaet uut goet / en slachten der spinnen
Si rasen van binnen
Tes goet om kinnen
Si soecken hem selven / avont en noeneGa naar margenoot+
Haer sinlicheit / en willen si niet verwinnen
Wellust si minnen
Wat si beghinnen
Selden oft nemmermeer / gaen si te sermoene
Maer preecter ergens / een ketter int groene
Daer loopen si / om elc de eerste te sine
| |
[pagina 109]
| |
Dat tvolc in quaet doen / nu es dus coene
Dit comt meest al tsamen uut Luthers doctrine
Leest alle cronijcken / en verstaet den keest
De menscen en waren noyt / dus ongevreest
Wie sietmen god soecken / letter oft gheene
De Lutherianen / roepen al den gheest
Maer na mijn duncken / tvleeschs soecken si meest
Want certeyn si slapen / seer noode alleene
Leent yemant eens anders wijf / al heeft hi eeneGa naar margenoot+
Tgoet is alghemeene
Dus weest vry van weene
Men derf nyet biechten / ten is maer een suchten
Leeft ergens een maechdeken / suver en reene
Si knaghent ten beene
Om van god te scheene
| |
[pagina 110]
| |
Luthers secte en mach / geen maechden geluchten
Hi heeft ooc een gaeyken / gaen de geruchten
Daer hi mede speelt / achter de gaerdijne
Gelijc den boom is / so bringt hi vruchtenGa naar margenoot+
Dit comt meest al tsamen uut Luthers doctrine
Men derf niet vasten / niet beden niet vieren
Hout Luthers leere / raden / die boose ghieren
Tgeloove is genoech Christus heeft betaelt
Laet beelden breken / berooven ontcieren
Gaet niet te biechten / tsijn quade manieren
Want de kercke / heeft tot noch toe gedwaelt
Gods geest is alleene / op Lutherum gedaelt
Die heeft hem bestraelt
Dus raet aen hem haelt
So muechdi leiden / een wellustich leven
| |
[pagina 111]
| |
Laet de papisten / volcht hem / rasch niet en
draelt
Alle duechden versmaelt
En in sonden verstaelt
Tes den wille gods / hi salt saen vergeven
Doude gesellen / hebben te scherp gescreven
Ghi sullet al beter / vinden / ten fijne
Daer en is geen vagevier / vry laet niet beven
Dit comt meest al tsamen uut Luthers doctrine
Prince comt uut Luthers leere / oock eenich goet
Neent moet ghi antwoorden / sidi anders vroet
Maer hi met alle / sinen ghesellen
Sijn scadelijcke wolven / onder tcristen bloet
Die de scaepkens vermoorden / die Christus voetGa naar margenoot+
Tsijn rechte ingelroeyen / vander hellenGa naar margenoot+
Ghinct na haren wille / men soude vellen
| |
[pagina 112]
| |
Clusen en cellen
Cloosters capellen
Want so si seggen / men behoeft geen kercken
De clocken heeten si / antechrists bellen
Ten is niet om spellen
Oft oock om tellen
Tquaet dat bedriven / dees Lutersce clercken
Si ontraden alle goede / wercken
Hier omme blive ic / noch bi dmine
Want willen wy / de werelt nu wel aenmercken
Alle quaet comt meest uut Luthers doctrine
|
|