Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Waer omme een mensce / seer
neerstich waken moetGa naar margenoot+
Om te vliene tvenijn / dat scijnt int smaken / soet
Dwelc men stroyt / waer duer veel menscen bedrogen zijn
En vanden wege / der waerheyt getogen
sijnGa naar margenoot+
Duer bedriegelijcke geesten / dye connen vleyden
Men heetse heylich mer tscijnt gelogen / sijn
Mits datse seer scaeylijc na haer vermogen / sijn
Der heyliger kercken elck macht wel bescreyden
Haer subtijl netten si al omme spreyden
Waer duer veel sielen int helssce gepijn / sincken
Onnosel scaepkens wacht u van deser weyden
Elc sie voor hem want sulc voor wijn
venijn scincken.
Men mach alle geesten / niet licht betrouwen / nuGa naar margenoot+
Want sulck can hem wel / ootmoedich houwen / nuGa naar margenoot+
Die inwendich / vol hoveerdien / gestrect es
| |
[pagina 28]
| |
Legt merct wie ghi sijt / weer mans of vrouwen / nuGa naar margenoot+
Aen valsche propheten / dye wonder brouwen / nu
Onder eens lams vlies / wel een wolf bedect / es
Elc vogel singt / na dat hi gebect es
Versmadende tgebot / der heyliger kercken
Om achterclap te spreken / meest elck verwect es
Hoe deerlijc haer siele / daer duere beplect es
Si bliven hertneckich / sijnt leecke oft clercken
Willende daer duere / haer quade secte verstercken
Haer boose wercken / voor gods aenscijn / stincken
Aen de discipulen / wilt den meester mercken
Elc sie voor hem want sulc voor wijn
venijn scincken.
Meest elc is verblint / ons naken plagen
/ swaerGa naar margenoot+
Men siet de menscen / schier nergens vragen / naer
Men spot metten sancten / van gode vercoren
| |
[pagina 29]
| |
Die Christum sijn cruce / hielpen dragen
/ maerGa naar margenoot+
Waer sommiger menscen / gewagen / waer
Dye souden meest al sijn / verdoemt en verloren
En so menich hondert / heyliger doctoren
Die waren vervult / vanden heyligen geeste
Die de kercke verlichten / hier te voren
Eer dese nieu leeraer / oyt was geboren
Waer af men nu maect / dees groote feeste
Elc scou dees dwalinge / leeft nyet als een beeste
Sijt gehoorsaem / en wilt om dlaetste termijn / dincken
Wacht u voor tbedroch / minste ende meeste
Elc sie voor hem want sulc voor wijn
venijn / scinckenGa naar margenoot+
Wee hem die oyt dit oncruyt / gesaeyt / heeftGa naar margenoot+
Onder scijn van duechden / tvenijn
gespraeyt heeftGa naar margenoot+
Dwelc lacen veel menscen / heeft brocht in dolen
| |
[pagina 30]
| |
Om dat hi flatterende / wat nieus / gecraeyt heeft
Dat sommigen so soete / in dooren gewaeyt heeft
Waer duere hi heeft / haer herte gestolen
Want hoe swaerlic / dat hemlieden wert
bevolen
Si en willens niet laten / dat merctmen bloot
Tmocht noch wel swaerlijc / werden bequolen
Vanden genen diet brout / twaer beter
verholen
Ic meyn noch niet en leyt / den laetsten cloot
Tsal god noch verdrieten / tquaet wert te groot
Si doen de onnosele / galle / voor wijn / drincken
Vliet de flatteerders / en vreest / haren poot
Elc sie voor hem want sulc voor wijn
venijn scincken.
Prinche.Ga naar margenoot+
Blijft vaste int geloove / sonder respijt / ghiGa naar margenoot+
Vander heyliger kercken u comt jolijt biGa naar margenoot+
Wilt scouwen / alle twistmakende natien
| |
[pagina 31]
| |
Die geveynsdelic spelen / den ypocrijt / tfij
Die hem scuylt onder tgheestelijc habijt / vrijGa naar margenoot+
Waer duer de werelt / is vol turbatien
Laet u niet verleyden / duer haer temptatien
Al willen sijt met scriftueren / verschoonen
En wilt niet achten / haer arguatien
Den geest des heeren / met sijnder gracien
En rust certeyn niet / op sulcken persoonen
Die discoort verwecken / en laet u niet hoonenGa naar margenoot+
Al scijnt haer leere / claer als den robijn / blincken
Dyet wel aensage / tslacht der gegaetter boonen
Elc sie voor hem want sulc voor wijn
venijn scincken.
|
|