| |
| |
| |
Het oog
Verhaal van Marylin Simons
Tekeningen van Gunter Segers
Het oog dat Idira Sallee tussen haar geschiedenisboek gevonden heeft, is heel precies getekend. Met mascara krulwimpers en een scherp potloodlijntje voor eyeliner. De pupil is diepzwart ingekleurd, waardoor de witte oogbol witter lijkt. Het ooglid is opgemaakt met het zwart van kleurpotlood, dat erover is uitgewreven. Misschien wel met spuug! Dat doet Errol soms. Zíjn manier om blosjes op wangen te maken, of schaduw aan te brengen in zijn tekening. Smeren met spuug! Gruwelijk! Maar ja, van iemand als Errol kun je niet anders verwachten. Die èbbè komt naar school met een aktetas! Gewoon omdat hij Rayen na wilt apen. Idira moet er niet aan denken dat het oog van meneertje Spuugslijm komt! Als dát zo is, denkt Idira, dan spoel ik het onmiddellijk, direct, rechtstreeks zonder omweg, door de wc!
èbbè = een onnozelaar
| |
| |
| |
| |
In tekenen is Lissy Mouse de beste van de klas. Volgens de tekenlerares, misschien wel de beste van de hele school. Idira vindt Rayen veel beter. En ook al geeft ze het niet graag toe, Errols tekeningen zijn ook oké. Maar dat is dan ook alles wat er oké aan hém is. Die viespeuk! Dorette, Vikasj, Wayenne en Sietske zijn ook super in tekenen.
Met zoveel goede tekenaars in de klas, kan Idira onmogelijk raden door wie het oog getekend is. Het ligt haar vanaf hoofdstuk ‘De Tweede Wereld Oorlog’, bladzijde 13, aan te staren.
| |
| |
| |
| |
‘Van nu af aan’ fluistert Idira tegen het oog, ‘is 13 mijn geluksgetal!’
Ze weet het zeker, het kán niet missen..., ze vóelt dat ze een stille bewonderaar heeft! Het is alsof het oog een knipoogje naar haar maakt. Idira wordt er warm van. Met een schuiloogje kijkt ze naar Rayen, die één tafelrij verder zit.
De geschiedenisles is bijna voorbij.
Klas 2C slaapt; op een paar wakkerhoofden na. Errol is één van die wakkerhoofden. Profesoortje met zijn glimmende aktetas. Hoe bedénkt hij het! Idira kan het gewoon niet begrijpen. Niets doet die jongen, niets! Behalve tekenen dan. Tijdens ieder lesuur heeft hij een potloodstompje en een smerig spuuggummetje in de hand. En toch is hij met alles de beste van de klas. Behalve met Spaans. Voor Spaans haalt hij met moeite een zesje. Al een paar keer heeft hij aan Idira gevraagd: ‘Zullen we samen leren?’ Ze kijkt wel uit!
Als Rayen haar nou eens vroeg... Ja... Rayen... Die staat, op tekenen na, voor alles randje kantje. Maar hij is de tofste jongen van de klas. Super cool. Zijn spijkerbroek vol penvlekken, en hij heeft een eksie fleksie aktetas. Niet zo'n stom glimding als Errol heeft, maar één die al duizend jaar oud lijkt, beplakt met stickers, en wát voor stickers! Papa Touwtjie! Rapper Zapper! Money for Free! Go to Hell! The World for Me... Echt orsjie. Zelfs ‘oma’ Sietske, loert wel eens naar Rayen. Alsof zíj een kans op hem maakt!
eksie fleksie = cool, tof
Papa Touwtjie = een bekende Surinaamse zanger van protestliederen. Hij zingt
in het Sranan Tongo (Surinaams)
orsjie = origineel
Dat Rayen voor Spaans nog zesjes krijgt, is een wonder. Een wonder dat hij aan de Rooy te danken heeft. Tijdens de repetities loopt de Rooy langs de tafels en zegt rustig: ‘Kijk dít nog even na.’ Of hij trekt
| |
| |
zijn wenkbrauwen omhoog en lacht: ‘Ik denk dat jij je hier vergist met Japans...’
Bij de Rooy krijgt iedereen een kans. Onvoldoendes halen voor Spaans, is haast onmogelijk. Zelfs Rayen scoort soms een acht!
Spaans is het enige vak, waar Idira het gemakkelijk mee heeft. Spaans vindt ze leuk. En de mééster Spaans, nóg leuker! De gezelligste docent op school.
Idira staart dromerig voor zich uit. Recht tegen de enorme haarwrong van Sietske! Om niet goed van te worden. Sietske weet altijd méér en béter. Ze zou zó het zusje van Errol kunnen zijn, of zijn oma.
Jammer dat Dorette niet vóór me zit, mijmert Idira. Dan had die nu kunnen meegenieten. Misschien weet Dorette door wie het oog getekend is?
Een paar tafels vóór Dorette, zit Elvira te sabbelen op het puntje van haar paardenstaart. Stom kind! Ze had een fotosticker van zichzelf op Rayen's tas geplakt. Dat hij die er niet meteen afgetrokken had! Nou, Idira weet zeker dat Rayen niet op Elvira-typetjes valt. Elly motormond die altijd mensenhoofd moe maakt: ‘Ik weet zéker dat ik slecht gewerkt heb.’ En dan doodleuk tienen halen. Een negen, als het tegenvalt. Kotsmisselijk wordt Idira van haar.
Elly motormond die altijd mensenhoofd moe maakt = ze praat altijd te veel
Een kiek zijn = grappig zijn, er eentje zijn
Dorette doet soms ook een beetje aanstellerig met Rayen in de buurt, maar van Dorette vindt Idira het niet erg. Dorette is een kiek. Dorette is eksie fleksie. Ze is precies zoals Idira zou willen zijn. Met Dorette is het altijd lachen, in én buiten de klas. Zo vaak als zíj eruit wordt gestuurd! In elk geval is ze geen saaie, zoals Lissy.
| |
| |
Meteen, haar allereerste schooldag al, werd Lissy Mouse tot Luie Muis ontgroend. Met twee tandenstokertjes had ze van een brokje kaas, stukjes moeten lospeuteren. En de muizenhapjes zélf opeten. Dat hoorde bij de proef. De kaasbrokjes mochten niet met stokjes worden opgeprikt. De stokjes waren bedoeld als muizeneetstokjes, niet als kaasstokjes. ‘Kaasstokjes zijn voor mensen, niet voor muizen’, had de ontgroeningleider er bulderend van het lachen aan toegevoegd.
Wekenlang werd Lissy gepest en getreiterd, totdat ze als een echte muis, nog maar nauwelijks zichtbaar was. Maar Lissy was de ontgroening goed en dapper doorgekomen. Dat moest zelfs Idira toegeven. Een beetje schichtig weliswaar, maar zonder ook maar één hapje te verspillen. Met een brede tandpastalach had ze midden op het schoolerf gestaan, om de eervolle vermelding aan te horen: ‘Lissy Mouse, de enige, echte, beste Mighty Mouse van het jaar!’
Het was wel de laatste keer geweest dat Lissy kaas gegeten had. In iedere pauze, in elk lesuur, haalde ze een boek tevoorschijn. Daar knabbelde ze dan aan. Weggedoken, waar niemand zicht op haar had. Bijna vergat je dat ze er was. Maar ze was er. Met tekenen, herinnerde iedereen zich Luie Muis weer. Ook met Nederlands, Engels en Spaans. Dan waren haar muizenoortjes wagenwijd opengesperd, haar muizentandjes ready steady om elk taalwoordje stilletjes op te knagen.
ready steady = klaar, gereed
Meneer de Haan staat middenin oorlogszaken. Hij bombardeert de klas met geschiedenisvragen, als Idira voor het eerst kennismaakt met het oog. ‘Wie is je afzender dan?’, vraagt Idira zich nieuwsgierig af. Maar in het oog valt geen antwoord te lezen. Het ligt haar maar doodstil aan te staren. Idira draait het papiertje om. Aandachtig bekijkt ze de achterkant: Rode strepen, maken de blauwe pen- | |
| |
krabbels haast onleesbaar. Hoe nauwkeurig Idira het gekriebel ook bestudeert, ze kan er Rayens handschrift niet uit herkennen.
Idira kijkt uit haar ooghoeken en ziet net op tijd hoe hij met zijn wijsvinger in Lissy's rug prikt. Lissy doet alsof ze niets in de gaten heeft. Ze duikt nóg dieper weg in haar boek. ‘Misselijke muizenkop’, sist Idira, en keert het oog weer naar boven. Wie weet, als ze maar lang genoeg ernaar blijft kijken, dat ze tóch een antwoord vindt. Maar het oog heeft geen geheim te onthullen. Of vergist zij zich? Is ze misschien te ongeduldig? Kijkt ze soms niet goed genoeg? Het kan niet anders: dit oog houdt vast en zeker iets verborgen...
| |
| |
| |
| |
Stilletjes kijkt Idira de klas rond. Wie niet oplet, zit een ander te vervelen, of is in slaap gevallen. Er is één iemand, die voor deze ene keer, even niet oplet en ook niet tekent. Iemand die nooit wie dan ook zit te vervelen. En die beslist niet van plan is ooit in slaap te vallen tijdens de les. Die iemand werd eerst helemaal nooit, maar wordt de laatste tijd vaker en vaker, afgeleid. Idira betrapt hem. Ze laat haar mond overdreven verbaasd openvallen. Bedeesd slaat Errol zijn ogen neer, en staart vlug weer naar het bord.
Hoe langer Idira naar het oog kijkt, des te meer bekruipt haar een vreemd, maar ook weer niet ál te vreemd, gevoel. Alsof ze een koprol in de lucht maakt. Of een zweefduik neemt van een hoge duikplank. Idira weet het zeker! Ze vóelt dat er iemand in deze klas, door dit oog kijkt. Naar háár.
Voorzichtig piepen Idira's ogen weer naar Rayen. Ze betrapt hem op heterdaad! Hij trekt aan Lissy's paardenstaart. Lamlendeling!, denkt ze teleurgesteld. Ze knippert met haar ogen alsof er een vuiltje in zit, en haalt diep adem: Ik val tóch niet op lange lianen met buru bami haren!
buru bami haar = blond en zeer stijl haar
Vlug kijkt ze de andere kant uit: het open raam, waardoor geen zuchtje wind waait. De gebogen hoofden in de klas. Het zwarte schoolbord vol krijttekens. Net witte kruizen op een gitzwart graf, denkt Idira treurig. En dan de Haan die nog steeds staat te bombarderen. Om doodziek te worden, van al die oude zaken en jaartallen. Wat een mens dáár nou aan heeft!
Idira kan het niet laten nog even naar Rayen en Lissy te gluren. Weer zit hij aan Lissy's haren. Lissy sist als een gemene kat. Ze schuift haar stoel verder naar voren. Maar Rayen schuift mee. Met tafel, stoel en al.
| |
| |
Idira vindt het oog plotseling niet spannend meer. Gisteren nog, had die mars getrokken aan háár paardenstaart; vuile verrader! Alsof ze een kilo toffees opgegeten had... of naar beneden gekeken vanaf een hemelhoge trap. Alsof ze bij iets gruwelijks betrokken was! Of bedacht ze dat maar? Kan haar die buru bami wat schelen! Zou ze van het oog gewoon een propje maken? Het heel onverschillig mikken in de prullenmand? Toch maar niet, je kon nooit weten...
mars = rotzak
Als het oog niet van Rayen komt, van wie dan wel?, breekt Idira haar hoofd over dit vraagstuk. Van Errol? Die èbbè zou niet dúrven!
Wel een vréémde geschiedenis, vindt Idira. Vast en zeker een heel andere dan waar de Haan over ratelt. Dat hoopt ze maar. Eén die niets met jaartallen te maken heeft, maar met... nou ja... een avontuur of zo. Een avontuur dat de saaie schooldagen zal opfleuren. Een eksie fleksie avontuur, waar ze de hele school mee zou kunnen imponeren. Dat woord gebruikt ze tegenwoordig vaak: imponeren! Sinds die nieuwe nummer-één-hit niet meer uit haar hoofd te branden was:
Hé jongen, meisje wil je leren
De hele frokse wereld imponeren
Kom, start je scooter, move je stuur
Op naar een eksie fleksie avontuur
frokse = zotte, gekke, malle
Dus dát! Imponeren! Als dat nou eens zo was... Iets waar die meiden van de vierde zéér goed in zijn. Die hadden van hun degelijke school-uniform een miniform gemaakt. Als dát geen imponeren was... Idira zou wel willen dat zíj zoveel durf had.
| |
| |
Idira kijkt op van het oog. Recht in het gezicht van Errol die wéér achterom naar haar zit te spieden. Hij lacht schaapachtig. Idira spert haar ogen spookachtig open. Haar mond breeduit, als die van een pad. Errol kan er niet om lachen. Vlug draait hij zijn hoofd terug naar het bord.
Idira zoekt tevreden haar oog weer op. Dekt het voorzichtig toe met bladzijde twaalf. Slaat daarna brutaalweg haar boek dicht, alsof de les afgelopen is. Kan het haar wat schelen! En die Errol... die is niet helemaal goed bij z'n verstand! Hij had haar een keer zomaar ‘Iedie’ genoemd alsof hij kwijlverliefd op haar was. Die gek! Een heleboel gezeur had ze daarover gehad. En nog steeds. Zodra er iemand vervelend tegen haar wil doen, klinkt het pesterig: ‘Goed hoor, Iedie...’ Of nog erger: ‘Geef me een brik, meisje en doe niet zo iedie!’
Geef me een brik = schei uit, hou op
iedie = idioot
Nijdig krast Idira met een vlekpen op het kaft van haar geschiedenisboek. Ze kijkt op haar pols. Tekent malle figuurtjes, Schrijft woordjes op: ‘knipoogje’, ‘oogappel’, ‘straaloogje’. Zo had Rayen haar een keer genoemd: straaloogje. Ze had een tyuri voor hem gemaakt. Maar in het echt had ze ervan genoten. Met haar lange paardenstaart, had ze aanstellerig wel duizend maal van links naar rechts gezwaaid. Elke keer dat hij in haar buurt was. Stomme iedie die ze was!
pols= polshorloge
tyuri = een klanknabootsing, de benaming voor het zuigend geluid dat Surinamers maken om aan te geven dat ze onverschillig, licht geïrriteerd, verveeld,... zijn.
| |
| |
Ze schrijft nog een woord: ‘Rayen’. Krast hem weer driftig door, en krabbelt haastig: ‘mooi oogje maken’ en ‘een oogje hebben op’, en ‘wie een oog heeft op een ander va...’ Ze moet er zelf om lachen.
mooi oogje maken = verliefd naar iemand kijken
Idira kijkt nog eens op haar pols. Wat duren die geschiedenislessen toch altijd misselijk lang! Voor geschiedenis heeft ze alleen onvoldoendes. Hoe ze die moet ophalen is haar een raadsel. Nou ja, gelukkig heeft ze nog een heel kwartaal. Vanaf de vólgende les, zal ze beter opletten. Nu heeft opletten geen zin meer. Het lesuur is haast om.
‘Pssst...’, fluistert Idira naar Dorette, die twee stoelen vóór haar zit.
Dorette kijkt niet om.
‘Dette!’
De halve klas keert zich naar Idira. Behalve die suffe ziel van een Sietske natuurlijk. Waarom juist zíj pal vóór haar zit... Om niet goed van te worden!
De Haan hoort niets. Die lijkt wel doof van zijn oorlogsraketten, tankers en bommen, dus laat Dorette voorzichtigheid varen. Ze keert zich helemaal om en gaat achterstevoren op haar stoel zitten.
‘Que pasa’, fluistert ze zo zachtjes dat de hele klas het kan verstaan. Ze trekt haar schouders en wenkbrauwen op. Dat doet ze altijd als ze staat te popelen om een nieuwtje te horen. Niet voor niets staat Dorette op school bekend als ‘het journaal’. Ongeduldig herhaalt ze:
‘Que pasa, wat is er?’
Ze probeert niet eens meer te fluisteren.
Que pasa, señorita = Wat is er aan de hand, juffrouw?
| |
| |
Que pasa, is zo ongeveer de enige Spaanse zin die Dorette veelvuldig en foutloos uitspreekt. Nee, toch niet. Sinds kort was er el señor bonito, knappe kerel, bijgekomen.
Nu ze in de tweede zitten, krijgen ze Spaans. Dorette is vooral dol op mééster Spaans, die in het echt Manuel Diego de Rooy heet.
Als de Rooy de klas binnenkomt, en Dorette nog geen boeken op tafel heeft, roept hij boos-verbaasd: ‘Que pasa, señorita!’ Als er geen huiswerk is gemaakt: ‘Que pasa!’
Bij de Rooy is het niet alleen woordjes stampen, maar ook lachen! Hij is altijd in blue jeans en zwart overhemd gekleed. Twee knoopjes open, zodat je zijn gouden kettinkje kunt zien lonken. De Rooy, is het dagelijkse gespreksonderwerp. Idool van iedere leerling, lieveling van elk meisje op school.
Niemand die in het eerste jaar Spaans, bij de Rooy een onvoldoende haalt. Als je maar een beetje je best doet, is het: goed, beter, best en zéér best. Zelfs Dorette met haar ‘no praata Español señor’, scoort toch nog een ‘kan beter’. Alleen Rayen kreeg het vorige week voor elkaar, om tóch een onvoldoende te scoren:
Het leek alsof een donkere wolk in de klas was neergestreken, alsof alle frisse lucht werd weggezogen, toen de Rooy vorige week de klas was binnengestormd. Zonder iets te zeggen, was hij langs de tafels gelopen om repblaadjes terug te geven.
Eerst had Rayen niets teruggekregen. De Rooy had net zolang bij Rayens tafel gestaan, totdat Rayen naar hem had opgekeken. Pas tóen had de Rooy het toetsblaadje met een klap op tafel neergelegd. Met een rode viltstift, had hij er een dikke één doorgetrokken.
De zucht van de viltstift had de klas nóg stiller gemaakt. Niemand die er ook maar iets van begrepen had.
Na de les wilde haast iedereen weten: ‘Wat, waarom, hoezo?’ Maar Rayen had lachend beweerd:
‘Ik ben nu eenmaal een topper met Spaans’.
Het was niemand opgevallen, dat ook Lissy Mouse een één gekregen had.
| |
| |
Repblaadjes = repetitieblaadjes, blaadjes om een proefwerk op te maken
Dorette zit nog steeds achterstevoren. Ze popelt van nieuwsgierigheid. Idira haalt het oog tevoorschijn. Ze wappert ermee alsof het een feestvlaggetje is. Dan houdt ze het even stil, zodat Dorette het papiertje zien kan. Niet de kant met het oog, maar de achterkant. Die met blauwe en rode krabbels.
‘Pasa el blaadja, stuur door dan!’, roept Dorette ongeduldig.
‘Lááá-ter’, plaagt Idira.
‘Doe nò, Iedie...’, smeekt Dorette overdreven. Ze doet haar best, niet te lachen.
Woedend kijkt Idira haar aan. Dat ‘Iedie’ kan ze niet uitstaan. Dorette kan het vegen, ze krijgt het oog niet te zien.
Doe nò = maak voort, haast je
Ze kan het vegen = ze kan het vergeten
‘Zijn er nog vragen?’
‘Welke oorlog is het volgende week, meneer de Haan, Que oorlogo?’
Zelfs de professorhoofden kunnen hun lach niet inhouden. De Haan noteert in driftig krasschrift, huiswerk op het bord. Pakt daarna zijn tas en verdwijnt.
‘Geen Midden-Oosten’, geeft Errol antwoord op Dorettes vraag.
‘Vast geen Midden-Oosten, want oorlog is daar nog wreed aan de gang... non-stop zowat... al eeuwen lang. Discovery had er laatst een documentaire over...’
Niemand die naar hem luistert. Vooral Idira niet. Discovery, is bepaald niet het tv-programma waar zíj naar kijkt.
Errol gaat pal voor het bord staan om het huiswerk over te schrijven.
‘Geen Midden-Oosten...’, zegt hij tegen een lege klas.
| |
| |
Het lijkt wel of er een bom staat te ontploffen, zoveel haast hebben de leerlingen om de school uit te komen. Idira en Dorette snellen samen naar het overdekte fietsenrek. Daar staan twee vierdeklassers.
‘Laat zien nò’, dringt Dorette ongeduldig aan.
‘Wacht!’ antwoordt Idira, en wijst naar de beide meisjes die bij elkaar staan.
Het meisje in een super kort uniformrokje, haalt langzaam en heel gewichtig, haar agenda tevoorschijn, waar een blaadje uitsteekt.
‘Laat zien’, doet de ander, die kanjers van schelpen in haar oren draagt, een greep naar de agenda.
‘Geef hier!’ grijpt Miniform haar eigendom terug.
‘Hmmm... je doet alsof het heilig is... Maar uh... ga je Anil erover vragen?’ wil Schelp weten.
‘Je bent gek nò?’ Dan moet ik eerst zéker weten dat het van hém komt.’
‘Vragen staat vrij hoor’, krijgt Miniform ongevraagd advies van Schelp.
‘Als ik het goed begrijp, zwerven er liefdesbriefjes rond’, plaagt Dorette luidkeels.
Geschrokken kijkt Miniform op: ‘Als ik je zeg hoe ik het háát, om door kleintjes te worden afgeluisterd!’ klinkt het vijandig. ‘Maar ja, het is nog de vraag of ukkiepukkies het verschil weten tussen taallesje en liefdesbrief....’
‘Dus dát!’ beaamt Schelp.
Het tweetal, werpt Dorette en Idira een dodelijke blik toe. Met de neus in de lucht, alsof ze de wolken willen lekprikken, slenteren ze weg.
‘Ze zullen toch niet míjn Anil bedoelen?’ blijft Dorette onverstoord door jennen.
‘Liever ga je terug naar de fröbelschool. Kleuter!’ scheldt Miniform dreigend. Schelp maakt nijdig een tyuri. Snel zoeken ze een ander plekje op.
Bij het fietsenrek klinkt treiterend schaterlach.
| |
| |
fröbelschool = kleuterschool
‘Goedenmiddag, schone dames’, groet een mannenstem. Het geschiedenisboek valt prompt uit Idira's hand.
‘Slecht geweten of... liefdespraat?’ vraagt de Rooy plagend. Grinnikend stalt hij zijn racefiets in het rek en loopt rustig naar de lerarenkamer. Vanaf zijn zwarte laptop rugtas, staart een glanzend metalen oog de meisjes aan.
‘Me quiero el señor con fietsie!’ dweept Dorette fluisterend en schudt een paar maal met haar lange kraalvlechtjes als een barbiepop.
‘Ik weet zeker dat je de Haan bedoelt, met zijn halfmotorische vierwiel bakfiets uit jaar nul’, smaalt Idira.
Haar geschater maakt dat de Rooy zich even omdraait, voordat hij uit hun zicht verdwijnt.
Idira bladert in haar geschiedenisboek: ‘Kijk!’ Ze houdt Dorette het oog voor. Dorettes vrolijke weerwoord verstomt in haar mond.
‘Wat?’ vraagt Idira met ingehouden adem. Ze ziet de schrik op Dorette's gezicht. Het lachen is Idira op slag vergaan. Alsof ze een dicht begroeid huis is binnengegaan, die al honderd jaren had leeggestaan.
Het plantagehuis met de dertien ramen. Ramen die overdag wagenwijd openstaan... Die 's nachts - raar maar waar - vanzelf sluiten. En vóór het aanbreken van de nieuwe dag, weer vanzelf open gaan... Iedereen op Belwaarde, van het aller jongste kind tot de oudste grijsaard, weet ervan!
‘Dorette’, fluistert Idira alsof ze haar vriendin én zichzelf, uit een enge droom moet helpen. Ze houdt haar boek dichterbij om nóg eens en beter naar het oog te kijken. Ze móet ontdekken wat Dorette ziet.
Dat is al niet meer nodig. Dorette heeft haar spraak terug: ‘Dit oog... precies hetzelfde... lag laatst bij Sietske op tafel... En vórige week, had Lissy er ook een...’
| |
| |
| |
| |
‘Lissy? Hoe bedoel je, Lissy! Het lag toch in míjn...’, ratelt Idira alsof ze met haar laatste adem spreekt.
Dorette zegt niets meer. Maar ze wendt ook haar blik niet af. Alsof het oog zou kunnen ontsnappen als ze even niet keek, zó blijft ze ernaar staren.
Opeens kan Idira het met eigen ogen zien: Het is alsof het oog beweegt! Alsof het haar wil overtuigen dat het levensecht is, en wel degelijk een geheim te onthullen heeft.
En ja hoor, plotseling schiet het Idira te binnen: papiertjes die op school de ronde doen. De papiertjes die heel geheimzinnig ‘el ojo’, het oog, worden genoemd. Een gitzwart oog dat al vaker ernstige problemen had gebracht! Gevonden op de bodem van een schooltas.
Of tussen leerboeken. Soms zelfs in de wc!
Heel voorzichtig, alsof het iets besmettelijks is, doet Idira haar boek met oog en al, terug in haar tas.
Het zijn niet Idira en Dorette, die als laatste het schoolgebouw weer binnengaan. Maar een jongen met een aktetas.
Leerlingen en docenten hebben hun klassen alweer opgezocht, het laatste lesuur is begonnen.
‘Nog even naar de wc’, mompelt Idira.
‘Meekomen?’, vraagt Dorette.
Zonder om kijken, schudt Idira ‘nee’ en verdwijnt alleen naar de toiletten.
In het achterste deel van de gang, komt geen daglicht naar binnen.
Zo helemaal alleen, valt het Idira op hoe duister het hier eigenlijk is.
Aan weerszijden, zijn kleine opberglokalen waar kapotte tafels en stoelen staan opgeslagen. Daarnaast de wc's. De afgesloten deuren aan de linkerkant, zijn voor de docenten. Aan de rechterkant krijg je eerst de meisjes, dan de jongens.
Doodstil is het achterin de gang. Het is alsof Idira een marathon gelopen heeft: haar hart gaat tekeer als ze de deurklink omlaag drukt en het wc-halletje binnenstapt. De deur valt vanzelf weer dicht. Tastend vindt ze het lichtknopje De tl-buis knippert alsof hij wil aanfloepen, maar verder komt hij niet. ‘Jeedes’, moppert Idira met ingehouden
| |
| |
adem. Ze schrikt zich halfdood van haar eigen gezicht in de spiegel boven de wastafel.
Idira laat haar schooltas vlak voor het eerste wc-hokje vallen, en snelt naar binnen. Ze doet het bijna in haar broek. Alsof er een kraan voluit wordt opengedraaid, zoveel spattende herrie in de toiletpot.
Nog méér herrie bij het doortrekken. Daarna is het stil. Bijna! Idira weet het niet zeker... Hoorde ze wat? ‘Is daar iemand?’
Niemand die antwoordt.
‘Deze is bezet hoor’, roept Idira bang.
Nog steeds geen antwoord.
Voorzichtig doet ze de deur van het slot. Langzaam duwt ze hem open. Geen kip te bekennen. Ze is voor niets bang geweest! Ze moet maar liever opschieten, in plaats van zich aan te stellen. Repetitie Spaans, is misschien al begonnen. Snel wast ze haar handen. Droogt ze af aan haar schooluniform. Blikt nog even in de spiegel en..
Jeedes = Jezus
Repetitie = proefwerk, toets
Idira had niet eens gezien dat de deur van het wc-hokje ernaast, had opengestaan. Als een standbeeld staart ze een ogenblik lang, naar de jongen achter zich.
‘Heb je het gevonden?’
‘Jeedes man, je hebt me vreselijk laten schrikken!’, zucht Idira opgelucht.
‘Heb je het gevonden?’, vraagt hij weer. Hij lacht niet, maar kijkt strak in de spiegel naar haar.
Idira hoeft niet te vragen waar hij het over heeft. Ze weet dat hij het oog bedoelt. Ze voelt haar gezicht warm worden: dus tóch. Hij heeft het oog speciaal voor háár getekend! ‘Maar waarom doet hij opeens zo raar?’ vraagt ze zich af. Ze wil weglopen, maar haar benen voelen opeens heel erg zwaar. ‘Je tekent echt goed’, lacht ze zenuwachtig.
Hij doet alsof hij haar niet hoort.
‘Op de achterkant zet je de antwoorden. 1 a, 2 c, 6 d of wat het ook
| |
| |
| |
| |
moet zijn. Iedereen doet het. Ik ben heus niet de enige... Ik reken op je!’ sist de jongen dwingend. ‘En als ik niet op je rekenen kan...’, zegt hij dreigend.
Hij staat nu pal achter haar en trekt aan haar paardenstaart. Hij trekt net zolang totdat haar hoofd helemaal achterover buigt en ze hem ondersteboven aan kan kijken. Idira's ogen branden, maar ze durft niets te zeggen. Stel je voor dat iemand hen hier samen vindt. Om je dood te schamen. Ze huivert. ‘Als ik niet op je kan rekenen...’, herhaalt de jongen vals, en geeft een ferme ruk aan haar staart.
Idira kan haar tranen niet langer tegenhouden.
Plotseling laat hij haar los.
Ze wankelt, valt bijna achterover.
‘Jij gaat eerst’, sist hij. ‘Schiet op, anders zijn we straks te laat.’
Geroezemoes in de klas: de Rooy had niet gegroet toen hij binnenkwam. Begon onmiddellijk repblaadjes uit te delen.
Idira haast zich ongezien naar haar plaats.
De plek vóór haar is leeg. Waarom zit Sietske er niet? Wat gebeurt er toch allemaal? En waar blijft Dorette? vraagt Idira zich af. Ze durft niet rond te kijken. Stel dat iemand de tranen in haar ogen ziet... Wat moet ze doen... Zal ze het zeggen? Nee, dat nooit! Maar stel dat hij het meent... Hij had haar daarnet echt pijn gedaan... Ach, hij bedoelde het vast niet zo. Met de schrik nog in haar hart, pakt Idira haar geschiedenisboek uit haar tas.
‘Idira Sallee’, schalt het vlak naast haar, ‘moet ik hieruit begrijpen dat je de toets vergeten bent?’
Idira schrikt zich een ongeluk. Ze had de Rooy niet horen aankomen.
Zweetdruppeltjes parelen op haar voorhoofd. Verward bergt ze haar boek weer op.
Een jongen slentert de klas binnen.
‘En wat heeft dit te betekenen, Rayen? Komen we les volgen, of komen we wandelen?’
| |
| |
‘Sorry meneer, ik moest nog even naar een zekere plaats... Zenuwen, toch meneer...’, grinnikt Rayen tof.
Idira's hart staat bijna stil, als Rayen met een harde plof zijn tas laat vallen. Hij knikt vriendelijk naar haar. Doet alsof hij haar niet eerder tegengekomen was, en gaat zitten.
‘Heb je goed geleerd?’, vraagt hij lachend.
Ik moet gedroomd hebben, denkt Idira. Die jongen in de wc, wás Rayen niet.
‘Meerkeuze is niet zo moeilijk’, lacht Rayen haar bemoedigend toe, ‘ik denk dat we goed gaan samenwerken!’
Stiekem schuift hij haar een keurig uitgeknipt roze hartje toe. Idira wordt er verlegen van. Ze wil het snel wegstoppen. Dan ziet ze wat erop staat...
Middenin het roze hartje, is een oog getekend. Met mascara krulwimpers, en een scherp potloodlijntje voor ‘eyeliner’.
Geschrokken kijkt Idira Rayen aan. Zonder met zijn ogen te knipperen, staart hij haar met samengeknepen ogen aan. Zijn glimlach is verdwenen.
‘Ik reken op je’, sist hij vals.
Idira durft zich niet te verroeren.
tof = stoer
‘Kan het een beetje sneller Dorette’, brult de Rooy.
Nu pas ziet Idira dat Dorette repblaadjes helpt uitdelen.
Bij Sietske's tafel blijft Dorette staan: ‘Je zit verkeerd.’
Sietske zegt niets.
‘Meneer de Rohooj...’
‘Schiet op Dorette, vandaag geen nonsens alsjeblieft.’
Zo hadden ze de Rooy niet eerder meegemaakt.
‘Iedereen een toetsblaadje?’ controleert hij nors.
‘Volgens mij gaan sommige eentjes op naar de tien’, moppert Dorette als ze langs Rayen, naar haar tafel loopt.
Rayen steekt zijn voet uit, maar Dorette schopt er hard tegenaan en steekt tergend haar tong naar hem uit.
| |
| |
‘Als ik je nog een keer moet waarschuwen Dorette, dan mag jij onmiddellijk je tas pakken.’
‘Dan is het: pak uw tas op en wandel’, kan Dorette het toch niet nalaten. Woedend kijkt de Rooy haar aan.
Snel schuift Dorette op haar plaats.
Het lijkt alsof een zware wolk de klas is binnengevaren. Het geroezemoes verstomt. Geen leerling die zich meer beweegt, niemand die nog een woord durft te zeggen.
‘Zijn we zover?’, vraagt de Rooy kortaf.
De klas buigt zich over de toetsblaadjes.
Iedereen zit nog over zijn werk gebogen als Lissy haar pen neerlegt.
Stilletjes loopt ze met haar blaadje naar voren. De Rooy pakt haar blaadje aan, knikt goedkeurend en legt het in een map. Muisjeszacht schuifelt Lissy naar haar plaats terug, bergt haar pen op in haar tas, en verlaat het klaslokaal.
Bijna onmiddellijk komt ze terug. Voorzichtig, om niemand te storen, loopt ze de klas weer in. De Rooy trekt vragend zijn wenkbrauwen op. Kijkt naar haar tafeltje om te zien of ze daar iets vergeten had. Maar Lissy loopt niet naar haar plaats. Met haar hoofd in haar schouders, alsof zij zichzelf muisklein wil maken, stevent ze regelrecht op Rayens tafel af. Snel als een rat grist ze er een roze hartje af.
Het papiertje dat hij zojuist teruggekregen had!
Vlug keert Lissy zich om en trippelt haastig de klas weer uit. Vlak langs Sietske, die dicht over haar werk gebogen zit en doet alsof ze niets in de gaten heeft.
Het is alsof Idira langzaam uit een nare droom wakker wordt. Vol bewondering gluurt ze naar Lissy.
Van het roze papiertje, maakt Lissy een propje. Zonder te missen, mikt ze het in de prullenbak.
De Rooy kijkt haar met een glimlach na.
| |
| |
| |
Marylin Simons
Marylin Simons is niet aan haar proefstuk toe. Ze begon haar schrijfcarrière in 1997 met een sociaal - maatschappelijke column in het dagblad De Ware Tijd, waar ze ook een aantal kortverhalen in publiceerde. Sinds 2004 heeft ze ook een aantal publicaties op haar naam staan: ‘Carroussel’, ‘Anansi Dala’, ‘Ballon Blaas’, ‘Edo Eenshirt en Potje Pindakaas’; ‘Hoogste tijd om schoon te maken’ en ‘Koorddansers’. Dit laatste boek verscheen in 2005 bij De Geus (Breda). Marylin Simons kaapte met haar verhalen al een aantal prijzen weg: De Ware Tijd Literatuurprijs voor korte verhalen 2002, de Kwakoe Literaturprijs voor korte verhalen 2003 en de Suriname Literatuurprijs voor korte verhalen 2006. Naast schrijfster is ze de enthousiaste mama van drie kinderen.
|
|