Iacques Francquaert
Architect en schilder van Brussel.
DEn gheleerden Virgilius seyt seer wel dat een jeder is gheneghen tot sijn eyghen wellust, het welck ghenoch compt te blijcken in dien vermaerden en verstandighen Francquaert, die in zijn leven tot Brussel heeft ghewoondt en is door zijn groote wetenschap gheweest Architect van zijne Doorluchtighe Hoocheyt den Ardts-hertoch Albertus, ende ordinaris jnseigneur van de voorsz. Stadt Brussel, ten dienst van zijne Concklijcke Majesteyt. Men bevindt dat jeder mensch door zijnen ingheboren lust ende gheneghentheyt beneffens behoeffelijcke dinghen erghens soetelijck toe-ghedreven wordt, te weten tot sulckx als sijnen geest vereyst. Die van suyveren en vernuften geest sijn hebben hun vermaeck in uytnemende dinghen als in sonderheyt in Constighe wercken daer onsen Jacques Francquaert eenen van is gheweest ghelijck uyt d'eer (by den voornoemden Hertoch aen hem bewesen) ghenoch compt te blijcken, den welcken door zijn ervaren wetenschap is gheraeckt op den hoochsten trap van eer en onsterffelijcke Faem. Sijn volcomen kennis van Perspectiven, Geometrie, Architectuer, Poetery en soo danighe ontallijcke gaven was d'eenige oorsaeck dat hy in't Hoff bemindt was die den wegh heeft ghebaent om noch hondert en hondert jaren naer zijn overlijden van sijn verstandt te roemen, daer de wercken van verscheyde fortificatien, en andere bouwen (die desen weerde befaemden Francquaert gheinventeert ende doen uytvoeren had) tot op den dach van heden noch ghetuyghenis van gheven. Waerom ist anders dat Coninghen en Princen hun kinderen van jonghs af hen doen oeffenen inde Teecken-const (de oorspronck van alle Consten) als om altijdt kennis te hebben van alle dinghen besonder om inden Oorloghs-handel ervaren te worden dienende samen om alle sterckten teghen hun vyanden te connen bouwen: ghelijck onsen voorsz. Francquaert met groot verstandt ghedaen heeft.
Noch leeft hier Francqvaerts gheest in hooch verheven bouwen
Jn Marber en Albast tot menich stadts cieraet
Seer wonder aenghenaem voor Coninghen t'aenschouwen
Om datter niet als Kunst in uyt-ghewerckt en staet.