Het gulden cabinet van de edel vry schilderconst(1662)–Cornelis de Bie– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Tot den snellen berisper. Faemschender sonder Eer, die soo u prael bedeckt En inden valschen list gheveynsdelijck confijt Roem-drager, die fenijn uyt soete Consten treckt Toomt vry in tijts u tongh hier wordt u rust ontseyt. Op dat mijn Mvsa aen u leugentael niet lijmt Die den doorslepen aert bemomt met valscheyts schijn Ist dat mijn cleyn gedicht naer uwen sin niet rijmt Als niet naer Const gemaeckt, spouwt daer op noyt fenijn. Verdooft haer reden niet met Nijdt suchts bitter gal Eer uwen quaden gheest van jeder wordt versmaet Rijmhater, die de liefd' der const licht brenght tot val U boose lasteringh van Fama wordt behaet Midts u lichtveerdigheydt maer inden twist bestaet. VRede brekers twist bereyders Laster sprekers jeught verleyders Die inwendigh wolven sijn En ghelijck een duyf in schijn, Momi vrinden die met loosheyt Onder-winden groote boosheyt Sijn door hunnen quaden wil Arger als een Crocodil, Const benijders, rust beletters Deught bestrijders, horen setters Op gheblasen door den haet Die en wensche ick geen quaet, Als twee langhe ezels ooren Die Poësis Conste stooren Oft een Sots-cap 'k geef hun keus Die schoon fluyten voor den neus. Vorige Volgende