Het zesde gedeelte van de ontleding des menschelyken lichaams,
Gedaan door Govard Bidloo, Geneesheer en Hoogvoorleezer in de Heel- en Ontledingkunst,
Handelende van de geheele beenderkunde.
Ik zal, volgens de schikking der voorgaande Deelen, ook het zaamenstel der Beenderen vertoonen; wat nu der zelver zaamenvoeging, aanzetting, onderlinge verbindenis en het geen verder hier onder zoude konnen betrokken werden, belangd, dit alles zal het laatste blad van dit Gedeelte vervangen. Gelyk der zelver naamen en getal onzeker zyn, zoo is hun weezen overal een en het zelve; schoon zy, door holligheden, uitsteekzelen, merg, zachtheid en hardigheid, te met schynen te verschillen. Ik stel dan een geheel Geraamte te vooren, op dat men met eene opslag de deelen zoude moogen byeen zien, welke in het bezonder te beschryven staan. Het Geraamte beeld van vooren af, de