Zesenzeventigste aftekening
Naar) de Dyegebeentens eygen Spier C. alom aan het bekleedzel van dit gebeente, uitgezonderd de uiteynden, verbonden. De vier peesachtige uitspanzelen, als tot een vergaaderd, Schynen een gemeene kloeke Pees, gelyk te zien is, wanneer de eerste Spieren zyn ter zyden gelegt. Verder ziet men alhier de gedeeltens van de D. lange Windzel- E. smalle- F. rechte- G. kloeke in- en H. uitwendige- I. driehoofdige- en K. der lendenen Spieren.
Van achteren heeft de Dye, alhier wat uit hun gewoone schikking genoomen, zie in de