Zeventigste aftekening,
Zyn, behalven de nu genoemde, A. die van de voorste vinger, B. pink en C. duim, welke, aan het uitwendig aangroeizel van het Opperarmgebeente D. verbonden, tot de bekleedzelen, zoo van het tweede, als derde E. lid van vier, ook wel drie vingeren, met hunne peesverbanden F. gevoerd en gehecht werden. Deeze peezen, als ook die van de doorgeboorde en doorboorende Spieren en wel voornaamelyk de uitwendige kleene Armpyps spier, leggen in bussen, of kraakbeenderachtige en vliezige kookers. Deeze zelve Spieren, van den anderen geleid, werden vertoond, in de