Zestiende aftekening,
(Want zommige konnen beter in de zeven- en achtiende gezien werden) de Spalkwyze genoemd, vertoond werden: A. ten deele aan de vier of vyt, ja ook wel zesde Rugs- B. ten deele aan zo veel doornachtige uitsteekzelen van de Halswervelbeenderen C. gevoegd zynde, gaat hy dwers met een zeer kloek verband tot het achterhoofd. D. Deeze Spier, voor zoo veel hy door verscheiden aanhechtingen, peesbundelen, vleeschkolommen en tusschenwydtens gedeeld is, behoord ook voor zoo veel Spieren gerekend te werden; want des zelfs vezelen werden zomtyds, gelyk alhier, tot het tepelwyze uitsteekzel voortgezet. Van de doornen los gemaakt, werd hy aangeweezen onder de letter E. Op deeze volgen de zaamengevlochtene Spieren, F. van de zevende Hals- G. en vyf Rugs bovenste dwersche uitsteekzelen der wervelbeenderen, H. tot het achterhoofd met straalgewyze pees- en vleeschbundelen en banden gevoerd werdende. I Het derde paar, de groote Rechte, in de