Zeventiende aftekening
Uitgedrukt en aangeweezen met de letter A. van den doorn des tweeden Halswervelgebeentens opkoomende, werd in het uitsteekende gedeelte van het achterhoofd geplant; gelyk in des zelfs weedergaa, noch niet gescheiden B. te zien is. Dit paar weggenoomen zynde, werd het vierde ontdekt, de kleene Rechte C. in aanhechting, toch loop van vezelen van het voorgaande niet verschillende; want zyn eene gedeelte aan het knokkelachtige uitsteekzel van het eerste Halswervelgebeente vast gemaakt hebbende, onder het voorgenoemde paar, gaan zy tot het achterhoofd D. Een der zelve E. een weining hooger dan de ander gelegen, ging naar het achterste en laagste gedeelte van het hoofd. Tot deeze twee rechte paaren, werden zoo veel schuinsche gevoegd. By de groote rechte vind men de onderste schuinsche Spieren F. spruitende uit den doorn van het tweede Halswervelgebeente en met ander gedeelte uit het dwersche uitsteekzel van het eerste Halswervelgebeente.
Het zesde paar, naast aan de kleene rechte Spieren, G. het bovenste schuinsche, strekt zich van het uitsteekzel van het eerste Halswervelgebente, tot de zyden van het achterhoofd. Een deezer Spieren hangd aan de eene aanhecting noch vast H.
Het zevende paar, I. de Hoofdbuigende genoemd, voornaamelyk op het voosrste gedeelte van den hals gelegen, (zie de achtiende Aftekening) is lang en kloek. Op twee en zomtyds, gelyk in dit lichaam, K. drie plaatzen aan het Borst- en bovenste van het Sleutelgebeente gevoegd zynde, vind men des zelfs andere deel aan het tepelwys uitsteekzel, ja ook wel aan het alderachterste van het hoofd gebonden.
Het achtste paar, ook van vooren geplaatst, L. (zie de achtiende Aftekening) by zommige het inwendige Rechte genoemd, legt gestrekt en gevoegd tusschen al de dwersche uitsteekzelen van de Wervelbeenderen des hals, der zelver banden en de achterste oneffenheden van het hoofd.
Behalven deeze gaan'er van al de Wervelbeenderen (behalven de twee eerste) des hals Spierbundelen, welke benedewaards, ieder aan het bovenste der ribben, gehecht zyn: deeze moet men door den naam van Nekspieren, uit de verdere rugdoornachtige, onderkennen.
De Spieren, welke tot den hals, eigenlyk genoemd, behooren, zyn vier: de eerste deezes lichaams gedeeltens werden de Lange genoemd en getoond in de