De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] In de lente. Ma-Huang-Tschung. De beek waarbij ik neerlig suizelt zacht. Als goudstof trilt de zon op 't rietig loof Der waterlies wieglende in den wind, Met fluistren zacht, als adem in den slaap. Ik tuur in 't lenteblauw den langen vlucht Kraanvogels na. Hun luid geschreeuw doordringt De blauwe lucht, die naar de lente al geurt, Als met trompetgeschetter. 't Wordt mij bang. Alweder lente? Wat heb ik gewonnen In 't heengevloden jaar? Wat werd er van mij? Arbeid en zorgen en een weinig liefde, - Altijd hetzelfde. Als over vele jaren Ik weer in 't lenteblauw den langen vlucht Kraanvogels nátuur, wat zal dan van voor mij Veranderd zijn? Wat heb ik dan gewonnen? Arbeid en zorgen en een weinig liefde, Altijd hetzelfde, tot het donker graf Ons koel omhult en bloemen uit ons groeien. Vorige Volgende