De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 90] [p. 90] Het afscheid. Ma-Huang-Tschung. De dag breekt aan. Nu moet ik van u scheiden, Vriendin, geliefde, die mijn alles zijt. Laat me u nog eens met de opgeheven lamp Verlichten, dat ik 't glanzen van uw oogen, De schoonheid van uw haren in mij opneem. Nog eens, o zoete, reik me uw rooden mond, - Dan zal ik gaan. Ik hoor alreê de gong Des wachters, die tot d' eersten arbeid roept En door den voorhang dringt het morgenlicht. Vaarwel, geliefde! Gaarne wil ik gaan Aan d' arbeid. Elleke arbeid leidt ten lest Naar d' avond heen en de avond leidt mij weer Heen naar uw armen, die den heelen dag Mij lokken zullen als het liefste loon, Dat ooit een minnaar is ten deel gevallen. Vaarwel! Vaarwel! Ik rijt mij van u los. Zie hoe de dauw op alle bloemen vonkelt. De merel zingt zijn lied al in den boom. Vaarwel mijn lief, tot aan het avondrood. Vorige Volgende