De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Het witte blad papier. Tschang-Tsi. Het peinzend hoofd zwaar in de hand gezonken, Tuur ik op 't witte blad papier, dat leeg blijft, Leeg als het was sinds ik het vóor mij lei. De inkt staar ik aan, al langzaam aan 't verdrogen Op mijn penseel. Mijn ziel is ingesluimerd. Wanneer zult gij ontwaken, o mijn ziel? Wild spring ik op, ga dwalen in de velden, Waar gloeit de zon en zoetjes laat ik glijden Mijn warme handen over 't ranke gras. Daar ligt het woud als welig groen fluweel, Bekoorlijk, ginds, de golflijn van 't gebergte, Waar op de sneeuw de zon haar rozen strooit. Ik zie in 't blauw de wolken langzaam drijven En hoopvol keer ik huiswaarts. Honend krijschen De zwarte raven met hun boozen lach. En weder zit ik voor het blank papierblad En staar het aan, het moede hoofd gebogen, - Ach! mijn papier blijft leeg gelijk het was. Vorige Volgende