De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] De trouwe echtgenoote. Tschang-Tsi. Gij weet dat ik getrouwd ben, heer, en toch Dorst gij het wagen, stil mij aan te bieden Twee schoone paarlen, heimelijk geschenk. Heer, gij beangst mij. Heftig klopt mijn hart. Laat mij bekennen dat ik wel uw paarlen Verblijd liet glanzen op mijn zijden kleed... De schitterende woningen der mijnen Staan trotsch en hoog - hun eer is onbevlekt - Bij den paleistuin, waar de keizer woont. Mijn edele echtvriend draagt de gouden lans Der groote krijgers. Heer, ik twijfel niet Dat rein uw liefde is lijk de blanke maan. Ik twijfel niet dat stil uw eenzaam hart bloedt Van 't groot verlangen, dat u drijft naar mij. Ga! Laat me alleen, heer! Maak mij niet beschroomd! Mijn echtvriend blijf ik trouw, hem wien behoort Mijn eed, met hem te leven en te sterven. Hier breng ik u de parelen terug. [pagina 57] [p. 57] Hadden mijn ooge' u nooit aanschouwd! - Vaarwel! Neem, neem ze weer. O zie mijn tranen vloeien Op uw geliefde parelen. Wee mij! Vorige Volgende