De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] De eenzame in den herfst. Tschang-Tsi. Herfstnevels wuiven blauwig boven 't water, Van rijp betogen staan nu alle grassen. 't Is of een kunstenaar had stof van jade Over de fijne halmen uitgestrooid. De zoete geur der bloemen is vervlogen, Een kille wind buigt neer hun ranke stengels. Dra zullen de verwelkte gouden blaadren Der lotosbloemen drijven op het meer. Mijn hart is moe. Mijn kleine lamp doofde uit, Met zacht geknetter, manend te gaan slapen. Ik kom tot u, mijn lieve trouwe sponde. Geef mij verkwikking, 'k heb van noode uw rust. 'k Ween zóoveel tranen in mijn eenzaamheden. De herfst die in mijn hart treurt duurt te lang al. O zon der liefde, wilt gij nooit meer schijnen Om al mijn bittre tranen weg te kussen? Vorige Volgende