De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] De lenteregen. Thu-Fu. De teedre lieve lenteregen weet Wanneer het land naar hem verlangt. Hij nadert En frisch nieuw leven bloeit er in zijn spoor. Hij heeft den nacht gekozen voor zijn intreê. Hij kwam in de armen van een warmen wind, Bedropplend alles zacht met zoelen dauw. De wolken lagen donker gisteravond Boven den weg, die mij naar huis geleidde, Eenzame lichten blonken op den stroom. Nu, in den morgen, stralen alle velden. De hemel lacht en zoete geur van bloemen Welt welig uit den keizerlijken tuin. Vorige Volgende