De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] De drinker in de lente. Li-Tai-Po. Zoo 't leven meer dan niet is dan droom, Waarom dan zorg en nood? Ik drink den langen lieven dag, Tot aan het avondrood. En als ik niet meer drinken kan, Wijl vol zijn keel en lijf, Dan zwaai ik tot mijn deur en slaap En droom voor tijdverdrijf. Wat hoor ik bij ontwaken? - zang, Een vogel in den boom. Ik vraag hem of het lente al is, Ik vraag het als in droom. De vogel kwettert: ja, de lent' Kwam zoetjes in den nacht. Ik hoor het zielsbewogen aan. De vogel zingt en lacht. Ik vul mijn beker weer en leeg Hem vroolijk weer terstond En zing tot blank de maan weer blinkt In 't zwarte hemelrond. [pagina 25] [p. 25] En als ik niet meer zingen kan Wiegt weer me in slaap de wijn, Wat geef ik om de lentepracht? Laat mij maar dronken zijn. Vorige Volgende