De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] De jonge meisjes van voorheen. Wang-Tschang-Liug. In 't bloeiend boschje rusten jonge meisjes En keuvlen zacht - 't zijn meisjes van voorheen. - ‘Men zegt,’ zoo fluistren zij, ‘dat wij al oud zijn, Dat onze haren sneeuwwit zijn geworden En dat onze aangezichten niet meer zijn Zoo zoet en stralend als de jonge maan. Wat weten zij daarvan? Zij die zoo spreken Doen het uit smaadlust. Kan men zelve zich Dan zien? Vriendinnen, neen, niet in ons midden, Neen, in den spiegel heerscht de booze winter, Die witte sneeuw op onze haren strooit En onze jonge trekken oud doet schijnen. Alleen maar in den spiegel heerscht de winter.’ Vorige Volgende