De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Het lied van den jammer der aarde. Li-Tai-Po. Reeds wenkt de wijn in goudenen bokalen, Doch drinkt nog niet! Eerst zing ik u een lied. Het lied van kommer zal luid lachend klinken U in de ziel! Wanneer de kommer nadert, Zoo sterft de vreugde, zwijgt het blij gezang. Verlaten zijn de kaamren van mijn ziel. Donker is het leven, is de dood. Uw kelder bergt van wijn een gouden weelde, Heer dezes huizes - ik bezit wat anders: Hier deze ranke luit is mij een schat. De luit slaan en de volle bekers leegen, Dat zijn twee dingen, die te zamen hooren! Een volle beker wijn ter rechter tijd Is meer waard dan de rijkdom dezer aarde. Donker is het leven, is de dood. De hemel blauwt al-eeuwig en deze aarde Zal lang nog vaststaan op haar oude voeten. Gij echter, arme mensch, hoe lang leeft gij? Geen honderd jaren moogt gij u verblijden Met al het vooze speelgoed dezer aarde. Slechts éen bezit is u verzekerd, mensch, [pagina 19] [p. 19] Dat is het graf, het grijnzend graf, uw einddoel. Donker is het leven, is de dood. Zie naar het dal! In 't maanlicht, op de graven, Hurkt een gestalte, spokig wild en vreemd. Een aap is 't. Hoort gij hoe zijn krijschend huilen Ontwijdt den zoeten adem van den avond? Nu drinkt den wijn. Nu is het tijd, gezellen! Drinkt gouden wijn uit gouden beker blij! Donker is het leven, is de dood. Vorige Volgende