De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Wraak. Uit de Schi-King. - ‘Wee!’ zuchtte zij, ‘hoort gij den haan, die roept?’ - ‘Neen,’ sprak hij, ‘neen, de nacht is zwart en diep, Dat was 't gekraai niet van den haan, geliefde...’ - ‘Rijs òp, ik smeek 't u, schuif den voorhang open En vraag het aan den hemel, zoete vriend!’ Wild sprong hij op: - ‘Wee ons! De morgenster Rijst bleek alreê aan 't rozerood verschiet...!’ - ‘Het morgenrood al -,’ fluisterde zij bang, ‘Nu moet gij heen! Hoe zal ik dat verdragen? Lief, eer gij heengaat, wreek u op dat ondier, Dat onmeedoogend van elkaar ons rijt! Lief, neem uw boog en schiet uw zeekren pijl Den haan in 't hart!’ Vorige Volgende