De Chineesche fluit
(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
Vereenzaamd.
| |
[pagina 2]
| |
Wel weet ik waar 'k de wonderbloem zou vinden,
Die geeft den balsem van het zoet vergeten, -
Zij bloeit ten noorden, ver niet van ons huis.
Maar ach! mijn handen zullen haar niet plukken,
Want nimmer wil ik, nimmermeer vergeten,
Hoe wild ook wanhoop raast door mijn gemoed.
Ik heb de wanhoop lief, die mij zal dooden,
Want zij verbindt mij met den stralend schoonen,
Den welbeminde, wien mijn hart behoort.
|
|