De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse beschouwingen over vertalen tot 1550
(1999)–Bart Besamusca, G. Sonnemans– Auteursrechtelijk beschermdVertaalhistorie. Deel 6
[pagina 42]
| |
9
| |
[pagina 43]
| |
15[regelnummer]
Dat ic spreken moghe dies HiGa naar voetnoot15
Geloeft si, en oec de maghet vri,Ga naar voetnoot16
De moeder Ons Heren, sinte Marie.
Dies oec geloeft moet werden, de vrie,
Die edele maghet Sinte Kerstine,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dier leven dat ic uten Latine
Maken wille in Dietscher spraken
Sonderlinghe om tweerhand saken:Ga naar voetnoot22
Dierste sake es van den tween
Dat veel lieden sijn die engeen
25[regelnummer]
Latijn en connen noch en verstaen.
Daer om so docht mi welgedaen
Dat ict Latijn in Dietsche soud keren,Ga naar voetnoot27
Der goeder sinte Kerstinen teren,
Den genen te troeste die niet wale
30[regelnummer]
En verstaen Latijnsche tale.
Oec heb ict sonderlinghe gedaen, om dat
Mi al te ernsteleke batGa naar voetnoot32
Een eersam jonfrou ende een vroede,
Een geesteleke ende een goede,
35[regelnummer]
Van Hoye, so heet si, jonfrou Femine.
Dat ic om haer bestonde de pine,Ga naar voetnoot36
Si dunckes mi so wale weert
Dat ict moet doen, want sijs begeert.
Om haren wille heb ict bestaen.
40[regelnummer]
Haer bid ic dat sijt wille ontfaen
Lieflec, ende datd haer danclec si,
Ende dat si bidden wille voer mi,
Ende voer mi doe bidden levende ende doet,
Want ics sekerleke heb noet.
45[regelnummer]
Ende si ind cloester es dach ende nacht,
Daer ionfrouwen in sijn die wel de macht
Hebben te biddene voer enen man
Die selve niet wel gebidden en can.
Dies getruwe ic Onsen Here.Ga naar voetnoot49
| |
[pagina 44]
| |
50[regelnummer]
God geve hen allen geluc ende ere
Die in dat cloester begeven sijn.Ga naar voetnoot51
Daer sijn mijn vriende binnen ende mijn
Suster ende ander mine vrient,
Die dies dicwile hebben verdient
55[regelnummer]
Dat ic hen met haven nien can vergelden.
Daer om so bid ic Gode den melden,
Die alle dinghe vermach wel,
Ende ic anders en heb niet elGa naar voetnoot58
Dan roc, abijt ende solen ende corde,
60[regelnummer]
Dat hi gewegen moet so mijn wordeGa naar voetnoot60
Dat dit gedichte moet troestelec wesen
Den jonfrouwen van Mielen als sijt lesen,
Ende ic hen doch moegh doen daer mede
In enegher manieren troest ende vrede,
65[regelnummer]
Ic brueder Geraert, een minderbroeder.
In dien dat ic vander goeder
Heiligher, werder Kerstinen dichte,
Dat dunct mi de beste gichteGa naar voetnoot68
Die ic hen gesinden can.Ga naar voetnoot69
|
|