De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse beschouwingen over vertalen tot 1550
(1999)–Bart Besamusca, G. Sonnemans– Auteursrechtelijk beschermdVertaalhistorie. Deel 6
[pagina 30]
| |
3
| |
[pagina 31]
| |
5[regelnummer]
Te dichtene int Duytsche woert,
Die men int Walsche heft gehoert.
Oeck is ghedicht in Duyts een deel,Ga naar voetnoot7
Mer ic wil se al gheheel
Van beghyn ten eynde maken,
10[regelnummer]
Gan my Got al sulker sakenGa naar voetnoot10
Dat my myn syn niet en is te laf.Ga naar voetnoot11
Seger Dengotgaf
Heft daer af ghedicht een deel,
Dat is van Troyen dat proyeelGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
(Dit is ghedicht oeck langhen tyt)Ga naar voetnoot15
Ende aent proyeel die vij stryt.Ga naar voetnoot16
Mer ic wil van yersten beghynnen,
Dat ghy moghet weten ende kennen
Hoert Jason voer om Gulden Vlies,
20[regelnummer]
Daer synder af quam groet verlies.
Nu bid ic Gade dat Hy my sendeGa naar voetnoot21
Synen Geest, daer ic by vinde
Vray, reyn ende scone woert
Ende by Synre cracht ghestoertGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Die ghene syn te alre tytGa naar voetnoot25
Om myn ghedichte draghen nyt.
In die stat van Troyen was
Een duer clerck, die veel lasGa naar voetnoot28
Ende gherne in boecken oec studeerde
30[regelnummer]
Die wyle dat men die stat verweerdeGa naar voetnoot30
- Daeres leest men dat hy hiet -
Tot dien dat men die stat verriet.
Van den yersten dat al begonde
Screef hy totter lester stonde.Ga naar voetnoot33-34
35[regelnummer]
Al was hy vander stat gheboren,
Doer dat en brocht hy niet te voren
| |
[pagina 32]
| |
Anders dan hy hoerde ende sach.
Syn boeck was wel menighen dach
Verlaeren, mer daer nae wast vondenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Tot Athenen tenen stonden.
Cornelius mit groter pynenGa naar voetnoot41
Dichtent van Griexen in Latynen.
Homerus ende Ovidius
Ende van Romen StachiusGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Die screef daer af een stuck.
Mer binnen den yersten so sal ick
U doen weten ende verstaen
Waer haer werken aen gaen.Ga naar voetnoot48
Nae dien dat ic bescreven hore,
50[regelnummer]
Een, hiet Bonoot van Suette More,Ga naar voetnoot50
Dichtet in Latyn van Romans
Mit ryemen scoen ende gans.
In den Duytsche dichtet Jacop
Van Merlant. Doer nyemans scopGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
So en wilt hys niet begheven,Ga naar voetnoot55
Eer dit boeck is al volscreven.
Hier toe voren dichten hy Merlyn
Ende Allexander uytten Latyn,
Toerecke ende dien Sompniarys
60[regelnummer]
Ende den cortten Lapydarys.Ga naar voetnoot57-60
|
|