Bijdrage tot een klankatlas van het dertiende-eeuwse Middelnederlands
(1984)–Amand Berteloot– Auteursrechtelijk beschermd1.2. Beperkingen1.2.1. Nederlandstalige tekstenUiteraard komen binnen het omschreven gebied alleen nederlandstalige teksten in aanmerking. De grotendeels Latijnse oorkonden CG nrs. 1, 25 en 30, die slechts geringe vergelijkingsmogelijkheden met andere teksten bieden, werden op voorhand uitgezonderd. Van CG nr. 2 kwam alleen de vertaling C in aanmerking. Wegens het geringe aantal schrijfcentra in West-Limburg hebben we de kleine Nederlandse fragmenten uit CG nr. 20 (Sint-Truiden) echter wel bij het onderzoek betrokken. | |
1.2.2. OorspronkelijkheidZoals we in de inleiding uiteenzetten, komen alleen originele documenten voor excerptie in aanmerking. Afschriften en falsificaties werden principieel van de hand gewezen. Van vidimus-oorkonden gebruikten we alleen de begin- en slotformules, die als origineel kunnen gelden. Tot de originelen rekenen we ook meerdere gelijktijdige bezegelde afschriften van eenzelfde ontwerpGa naar voetnoot3) en die niet bezegelde ontwerpen of minuten zelf. Van het criterium originaliteit zijn we slechts in vier gevallen afgeweken, t.w. bij de nrs. 41, 899, 1052 en 1053. De documenten CG nr. 41, 1052 en 1053 zijn kopieën van oorkonden uit Lubbeek, die zeer kort na de originelen in de abdij Park te Heverlee tot stand zijn gekomen, CG nr. 899 is een Tiense vidimus van een origineel uit Meldert. Gezien de kleine ruimtelijke en tijdelijke afstand tussen origineel en kopie en met het oog op de geringe dichtheid van het materiaal in Oost-Brabant hebben we deze afschriften bij het onderzoek betrokken. Ze worden echter onder de rubrieken Heverlee en Tienen behandeld, dus onder de schrijfcentra waar ze uiteindelijk ook ontstaan zijn. | |
[pagina 17]
| |
1.2.3. BruggeGewoonlijk hebben we alle documenten die aan het criterium van originaliteit voldoen geëxcerpeerdGa naar voetnoot4). Wat Brugge betreft moesten we omwille van de overweldigende massa materiaal een keuze maken. We selecteerden daarom 128 oorkonden (ca. 12% van het totale aantal Brugse documenten. Bij deze overigens vrij arbitraire keuze hebben we er wel voor gezorgd dat de onderzochte documenten min of meer gelijk verdeeld zijn over de decennia tussen 1263 en 1300, dat de belangrijkste Brugse stadsklerken met één of meer documenten vertegenwoordigd zijn en dat het aantal onderzochte schrijvershanden ongeveer gelijk is aan dat van de schrijfcentra Holland en Kanselarij van de graven van Holland (51 schrijvers voor Brugge, 52 voor Den Haag). | |
1.2.4. Oudenbiezen (CG nr. 295)Ook het Goederenregister van OudenbiezenGa naar voetnoot5) dat de limiet 1300 overschrijdt, hebben we niet volledig geëxcerpeerd. We kozen 5 representatieve fragmenten van hand A en alle teksten van de handen C, D, E, F, G, I en J. De overige schrijvers horen zeker niet meer in de 13de eeuw thuis. Voor de datering van deze fragmenten richtten we ons daarbij telkens naar de data in de tekst zelf. |
|