Hoofdstuk XIV.
Prinses Citronella geeft Flip-Flap-Floep raadsels op.
Toen den volgenden dag koning Poehaha aan zijn dochter, prinses Citronella, vroeg of zij eindelijk besloten had en of zij de vrouw wilde worden van den prins, die om haar hand gedongen had, knikte zij slechts en zei bescheiden:
‘Ja. Doch onder voorwaarde dat hij drie vragen die ik hem stel, goed beantwoordt!’
‘Dat is een kleinigheid,’ riep Flip-Flap-Floep, toen hem het besluit der prinses ter kennis werd gebracht. ‘Breng mij dadelijk bij haar, opdat zij ziet dat mijn verstand in alle opzichten evenredig is met de vlugheid mijner beenen!’
Nu brachten ze Flip-Flap-Floep in de groote troonzaal. En de ministers met hun raad stelden zich op in een kring, de lakeien en hofdames groepeerden zich rondom.
Toen kwam koning Poehaha met kroon en scepter en naast hem prinses Citronella. Zij namen plaats op den troon en alle aanwezigen bogen diep.
De prinses zag er bleek uit, want zij had den geheelen nacht niet geslapen. Toen echter haar blik op den jongeling Wendelin viel die bescheiden achter zijn heer en meester, den begeerigen Flip-Flap-Floep stond, sloop een lichte blos over haar gelaat en bedekte het met een zacht rose gloed.
De opperste hofmaarschalk trad in het midden van de zaal, stootte met zijn ivoren staf op den marmeren grond en zeide:
‘De prinses wil spreken!’
Daar stond prinses Citronella op, noodde Flip-Flap-Floep