boden, de hansworsten en duveltjes met hun kromme beenen.
Ergens in een klein, laag kamertje onder het dak heeft hij zijn woonplaats. Wanneer het ijverige mannetje echter verscholen raakt achter een berg poppen, zoo'n hoogen berg met allerlei mooie kleuren, wanneer je zoo fijn kunt kijken naar die blauwe en roode en groene, paarse en zilverkleurige schakeeringen; dan gaat Dr. Hyronimus op reis, dan trekt hij van de eene stad naar de andere en bezoekt alle kermissen en markten.
En op die reis moeten jullie hem toch reeds allen ontmoet hebben. Maar natuurlijk! - Denkt er maar eens flink over na.
's Zomers is het een lust om te wandelen en daar waar een feest of kermis is, is de kleurige poppenverzameling te bewonderen. Doch komt de winter in het land, dan zien de wangen van Hyronimus rood van koude en opwinding. - Maar dan, wanneer eerst maar Sint Nicolaas en later Kerstmis voor de deur staan, wanneer alle kinderoogen van verlangen schitteren, dan is Hyronimus' beste tijd gekomen.
Juist! - daar staat hij met zijn verzameling poppen temidden van de vroolijke kinderen. Daar vooraan - - neen toch niet... iets meer naar achteren. Hij heeft niet veel ruimte. En ook schreeuwt hij niet zooals de marskramer met zakmessen, kleurkrijt en knikkers, om de koopers naar zich toe te lokken.
Bij Hyronimus komt ieder ongeroepen. En vooral de kinderen. Zij wenken en lachen en hun oogen stralen.
Daar staat Hyronimus de poppendokter. Zijn rimpelig gezicht straalt als een oliebol. Maar zijn glimlachende oogjes, die liefkoozend op al de kleurige poppen rusten, lichten als de sterren die boven in den kerstboom schitteren.