Voorwoord.
Ja, beste jonge vrienden, jongens en meisjes, hier hebben jullie nu eens zoo'n fijn verhaal dat, hoewel een sprookje, toch zoo heel vaak aan de werkelijkheid doet denken, de werkelijkheid waarmede jullie allen, hetzij vroeg of laat eens in aanraking komt.
Het is geen poppengeschiedenis, al lijkt het er in de eerste bladzijden van dit boek wel een beetje op.
Wat het dan wel is... tja... ik mag de geschiedenis niet te veel vooruit loopen alvorens jullie ze gelezen hebt, maar kan toch wel een klein maar dan ook een heel klein tipje van den sluier oplichten en vertellen, dat dit verhaal jullie in spanning zal houden van de eerste tot de laatste bladzijde, jullie zal doen schateren om de vele koddige gevallen die er in voorkomen.
Dit is een boek dat eensdeels door zijn aardigen verhaaltrant, anderdeels ook door de vele pakkende plaatjes van Daan Hoeksema jullie zal blijven boeien en dan ook de volle belangstelling verdient.
Wij kunnen zeggen: ‘Dit boekje begint als een droom’. Langzamerhand echter scheurt de sluier, die het onwerkelijke omhult vaneen en dat wat wij slechts droomende kunnen meemaken, verdwijnt dan plots, plaatsmakend voor de werkelijkheid van het leven waarin wij allen zijn opgenomen.
Het is een boek, waarmede jullie je vele vriendjes en vriendinnetjes dolblij kunt maken wanneer je ze er uit voorleest, maar overgelukkig en dankbaar door ze aan te raden zich dit boek te laten geven door vader of moeder, oom of tante.
J.v.N.