dense, en dus duivelse godin Venus, de koningin van de lichamelijke, wellustige liefde. Haar tegenpool, de moedermaagd Maria, was de kampioen van de caritas, de geestelijke liefde van de gelovige voor Zijn Heer en zijn naaste.
Verliefdheid gold - geheel conform de medische wetenschap van die dagen - als een beslist niet ongevaarlijke geestesziekte. Was de patiënt nog jong, dan kon zijn dwaasheid met succes behandeld worden door hem een overdosis toe te dienen van wat zijn hart begeerde. Was hij daarentegen op leeftijd dan was er geen hoop meer en werd hij krankzinnig verklaard.
Ten tijde van Crétien en Andreas, toen de wereld nog altijd niet vergaan was, nam men een minder fundamentalistisch, maar daarom niet minder gedecideerd standpunt in. De idee dat lichamelijke liefde de rechte weg naar hel en verdoemenis was, maakte plaats voor een meer aardse visie.
Naast amor, caritas en dilectio introduceerde men de Zuivere Liefde. Leidde de Venerische amor vroeg of laat tot moord en doodslag, de dienaren van de liefdesgod Amour konden er zeker van zijn dat hun lijden zinvol was. Door het schijnbaar onbereikbare te begeren en daarin te volharden tot de dood er bijna op volgde, steeg de minnaar boven zichzelf uit en werd het hem uiteindelijk vergund de Roos te plukken.
Helaas, deze Zevende Hemel was een tijdelijke. Net als in het wachterlied werden de gelieven veel sneller dan hen lief was gewekt door de realiteit en moesten zij scheiden.
Volgens Andreas en Crétien - en wie ben ik om aan de juistheid van hun oordeel te twijfelen - was de Zuivere Liefde een vorm van genade. Genade is een gunst, iets wat je wilt hebben, wat je nodig hebt, waar je niet zonder kunt, maar waar je geen recht op hebt. Genade kun je alleen maar krijgen, niet bezitten. Met de Zuivere Liefde is het net zo, en daarom kun je je echtgenote niet echt beminnen. Je hebt haar immers al, je bezit haar, en je kunt niet begeren wat je hebt, enkel wat je mist.
Als student Nederlands had ik tijd om boeken te kopen, tijd om boeken te lezen, maar geen geld om boeken te kopen om ze te kunnen lezen waar en wanneer ik wilde. Als wetenschappelijk medewerker had ik wel het geld, maar niet meer de tijd om antiquariaten af te struinen, laat staan te lezen wat ik zo graag zou willen lezen.
Als student Nederlands hield ik echt van Middelnederlandse teksten, en als beginnend wetenschappelijk medewerker verging het mij als Erec in Crétiens Erec et Enide. Ik bleef Galiene beminnen alsof zij mijn geliefde was, met alle gevolgen van dien. Pas nadat ik haar in de tweede fase definitief de mijne gemaakt had, wist ik hoe ik mij voortaan te gedragen had.
De vraag - kun je echt van een oudere tekst uit de Neder-