de eenentwintigste eeuw, zo overtuigend zijn. Zij behoren tot de mooiste en ontroerendste toneelfiguren die Vondel heeft gecreëerd, uitgewogen en psychologisch genuanceerd: Jeptha in zijn halstarrigheid en religieus fanatisme, die te laat inziet dat hij tegen alle goddelijke en menselijke wetten heeft gehandeld; Filopaie eerst in haar uitgelaten vrolijkheid en later in haar razende woede en haat, maar ook in haar verdriet en berusting. Men heeft haar in het verleden soms wat al te pathetisch gevonden en daardoor weinig geloofwaardig. Maar de hedendaagse lezer/toeschouwer is zo vertrouwd met exuberante uitingen van haat en wanhoop en met jammerklachten van vrouwen uit het Midden-Oosten of voormalig Joegoslavië, dat Filopaie's optreden volstrekt authentiek overkomt. Telkens wanneer ik het stuk lees, heb ik dezelfde ervaring: vanaf de eerste woorden van Jeptha leef ik met hem mee, getroffen door zijn tragiek en ‘schuld’, mij ergerend aan zijn geloofsfanatisme dat niet vatbaar is voor welk redelijk argument dan ook. Met Filopaie ben ik altijd weer begaan en de slotscène ontroert mij steeds opnieuw.
Vanuit mijn literair-historische bagage weet ik wat Vondel beoogd heeft met het stuk en dat hij Jeptha presenteert als een modeltragedie in aristotelische zin. Maar ook de minder geschoolde, literair geïnteresseerde lezer zal het een boeiend stuk vinden en constateren dat het hecht is geconstrueerd en onafwendbaar naar de catastrofe voert. Vondels doelstelling om ‘schrik en mededogen’ bij het publiek op te wekken, werkt nog steeds. Jeptha's handelen schrikt ons af omdat het laat zien waartoe godsdienstig fanatisme kan leiden, en Filopaie's belevenissen wekken ons mededogen op, om van het lot van Ifis maar niet eens te spreken.
Er is nog een ander boeiend aspect aan Jeptha, want het stuk blijkt aan het eind van de twintigste eeuw een verrassend actuele thematiek te hebben. Daarmee is het een van de weinige stukken van Vondel die inhoudelijke discussie uitlokken. Studenten bijvoorbeeld zien in Jeptha een vrouwvijandige fundamentalist. Zij winden zich er over op dat Filopaie geen enkele inspraak heeft bij zo'n belangrijke beslissing over het lot van haar kind, maar dat het een zaak is die alleen door mannen wordt beslist. Vanuit die invalshoeken herkennen zij eigentijdse problematiek waarmee zij, vooral via de media, regelmatig worden geconfronteerd. De stap naar godsdienstig fundamentalisme van welke richting dan ook, maar ook bijvoorbeeld die naar de recente reeks moorden op kinderen, is dan niet groot meer. Daarmee krijgt Jeptha een mate van actualiteit en realiteit die het waarschijnlijk nooit zal hebben gehad.
De invalshoek van het fanatisme en vrouwvijandig fundamentalisme maakt het stuk ook bij uitstek geschikt voor een moderne toneeluitvoering. Daarvoor moet dan wel, in een goede samenwerking tussen dramaturg en regisseur, het aanwezige stof van Jeptha worden afgeblazen, de tekst naar onze tijd toe vertaald en alles wat maar enigszins wijdlopig of gedateerd is, weggelaten.