Voor informatie over de genoemde ‘Oost-Indische’ auteurs, zie:
M. Barend-van Haeften, Oost-Indië gespiegeld. Nicolaas de Graaff, een schrijvend chirurgijn in dienst van de voc (Zutphen 1992); idem, ‘Wouter Schouten: Haarlemmer, reiziger, schrijver en chirurgijn’, in: E.K Grootes (red.), Haarlems Helicon. Literatuur en toneel te Haarlem vóór 1800 (Hilversum 1993, p. 149-162); en idem, Op reis met de voc. De openhartige dagboeken van de zusters Lammens en Swellengrebel (Zutphen 1996). Het verzameld werk van Aernout van Overbeke, inclusief de Geestige en vermaeckelijcke reys-beschryving naar Oost-Indien, verscheen als De geestige werken (Jan Claesz. ten Hoorn: Amsterdam 1678). De anecdota verschenen in A. van Overbeke, Anecdota sive historiae jocosae. Een zeventiende-eeuwse verzameling moppen en anekdotes. Ed. R. Dekker en H. Roodenburg m.m.v. H.J. van Rees (Publicaties van het P.J. Meertens-Instituut 16: Amsterdam 1991). Een recente editie van de reisbrief aan zijn vrienden verscheen als A. van Overbeke, Geestige en vermaeckelijcke reysbeschryving naer Oost-Indien, uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Utrechtse neerlandici (Utrecht 1994). De brief aan de vier vriendinnen wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, signatuur 131F22.
Zie voor uitleg over de Galenische opvattingen over geneeskunde en humor: R. van Stipriaan, Leugens en vermaak (Amsterdam 1996).
Wie is van sijn leven so veer geweest, wij vaeren midden door de zee, en vangen niet eene vis, in wiens herssenen kost het komen, dat ick voor bot of schollen, en dat canallje van scheefmuijlen en platbecken (hondertmael van mij tot de tafel van meijssens en knegts gecondemneert) nog mijn muts gaerne soude afgenomen hebben, en soo daer eens abberdaen met geele wortelen was te toveren ick wildese wel nuttigen, schoon ick geduerende de maaltijt soude verwesen zijn met mijn hinderste op een hekel te sitten, ja al at ickse 's vrijdags, ick weet qualijk oft ickse des anderen daegs niet op het nieuw door mijn darmen soude laeten kruijpen: help prol, appel-sop, potje-beuling (te weten met goede boter) help braed-en-sied-haering, met uwe soute familjes. O geertruijdenbergh wesop, breda en alle andere antidotale steden tegens een uijtgedroogde lever; o Kaetsbaenen, trucktafels, maillies en bollen, tours a la mode, Scheveringse weg, Voorburgse room, Rijswijckse Kievits-eijeren! o Comedien, vettekint, armadilles, Mr. Jacob de Springer, wafelkramen, lotereijen, Romeijnse spellen, ja selver Speck en Boonen! maer of ik klaeg of niet, de Compagnie wil haer dienst volbragt hebben of geen geld geven, soo dat ick nog vier volslaegen jaren sal moeten op Batavia blijven, daer geen remedie voor is, als die suijvre patientie. Kom laet ons dan sonder murmureeren voortvaeren.